Externe functies of melders testen
Selecteer de optie Remote test om externe functies of melders te testen. U moet
beschikken over het netwerkstatus-ID van de externe functie of melder die u wilt
testen.
Ga als volgt te werk om externe functies of melders te testen:
1. Selecteer Test in het hoofdmenu en selecteer vervolgens Remote test.
2. Selecteer Paneel en voer vervolgens het netwerkstatus-ID van de centrale in.
3. Selecteer Element en vervolgens Melder, Zone of Groep. Voer de lus en
adresgegevens van de lus, het zonenummer of het groepsnummer in.
Geef voor melders het lusnummer en het melderadres op in de notatie L.DDD
(bijvoorbeeld, 1.089 voor melder 89 in lus 1).
4. Selecteer Actief en selecteer vervolgens JA (om de test te starten) of NEE
(om de test te stoppen).
5. Druk op de jog-draaiknop om de test te beëindigen.
6. Druk op F2 (Verlaten) om het menu af te sluiten.
Accu's testen
Selecteer de opie Accu test om de accu's te testen. Zie "Accuonderhoud" op
pagina 121 voor meer informatie over accustatusberichten.
Ga als volgt te werk om de accu's te testen:
1. Selecteer Test in het hoofdmenu.
2. Selecteer Accutest.
Er wordt een bericht weergegeven waarin de status van de accu wordt
bevestigd op de LCD.
3. Druk op F2 (Verlaten) om het menu af te sluiten.
Servicemodus
Selecteer de optie Activeer service mode om het per ongeluk activeren of
uitschakelen van uitgangen of uitgangszones (lokaal of op afstand) tijdens
het testen te voorkomen.
In deze mode geeft de centrale activeringsgebeurtenissen weer en voegt
ze aan het logboek toe zoals is geconfigureerd, maar activeert of deactiveert
niet de corresponderende uitgang. Hiermee kan ook de configurate van de
centralegebeurtenis worden gecontroleerd en of de uitgangen niet per ongeluk
zijn geactiveerd.
Opmerking:
Er kan een automatische timeout voor de servicemodus worden
geconfigureerd op installateurniveau. Zie "Timeout voor service mode" op pagina
73.
2X Series Installatiehandleiding
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
55