Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Een systeemfunctie of melder uitschakelen
Ga als volgt te werk om een functie of melder uit te schakelen:
1. Selecteer Aan/Uit in het hoofdmenu.
2. Selecteer Uit (of Rem. uitgeschakeld als de functie of melder niet lokaal is
voor de centrale).
3. Selecteer de overeenkomstige optie (groepen, melders, enz.)
4. Selecteer voor lokale uitschakelingen de functie of melder die moet worden
uitgeschakeld en druk vervolgens op de jog-draaiknop om de uitschakeling
te bevestigen.
Selecteer voor externe uitschakelingen het netwerkstatus-ID van de functie
of melder die moet worden uitgeschakeld en druk vervolgens op de jog-
draaiknop om de uitschakeling te bevestigen.
5. Druk op F2 (Verlaten) om het menu af te sluiten.
Herhaal deze procedure om uitgeschakelde functies of melders in te schakelen.
Opmerkingen
•
Geactiveerde uitgangen kunnen niet worden uitgeschakeld.
•
Melders of groepen in alarm worden niet uitgeschakeld totdat de centrale
handmatig is hersteld.
•
Om in de onderhoudsniveaubediening klasse A-uitgangen uit te schakelen,
moet elke gebruikte uitgang worden uitgeschakeld (bijvoorbeeld, als OUT1
en OUT2 worden gecombineerd tot één klasse A-uitgang, moeten zowel
OUT1 als OUT2 afzonderlijk worden uitgeschakeld).
Het testmenu
Gebruik het testmenu om systeemfuncties of apparaten te testen. De volgende
functies en apparaten kunnen vanuit dit menu worden getest:
•
Groepen
•
Activering van de centrale-ingang
•
Activering van de centrale- en lusuitgang
•
Activering van uitgangszone
•
Activering van melder-LED
•
Externe functies en apparaten
•
Accu's
52
2X Series Installatiehandleiding