– Als de auto is uitgerust met stalen velgen,
verwijdert u de wieldop.
– Als de auto is uitgerust met lichtmetalen velgen,
verwijdert u de naafdop met het gereedschap (7).
– Als uw auto is uitgerust met slotbouten, zet dan
de dop (2) op de wielsleutel (5) om de slotbout los
te draaien.
– Draai de overige wielbouten iets los met alleen de
wielsleutel (5).
► Plaats het voetstuk van de krik (6) op de grond,
recht onder een van de twee krikpunten aan de
voorzijde (A) of achterzijde (B). Gebruik het krikpunt
dat zich het dichtste bij het te verwisselen wiel
bevindt.
► Draai de krik (6) uit totdat de kop van de krik
het krikpunt (A of B) raakt; het contactvlak van het
krikpunt (A of B) moet goed in het middelste deel
van de kop van de krik steken.
► Krik de auto op totdat er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het reservewiel te
monteren.
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een
gladde of zachte ondergrond kan de krik
wegschuiven of wegzakken - kans op letsel!
Plaats de krik precies onder een van de
krikpunten (A of B) onder de auto en controleer
of de kop van de krik goed tegen het midden van
het contactvlak van het krikpunt drukt. Anders
kan de auto beschadigd raken en / of de krik
inklappen - Kans op letsel!
In geval van pech
► Verwijder de wielbouten en leg ze op een schone
plaats.
► Verwijder het wiel.
Het beschadigde wiel opbergen
► Verwijder voor het opbergen van
een lichtmetalen velg eerst de wieldop
uit het midden van het wiel, zodat het
bevestigingssysteem (moer en bout) kan worden
geplaatst.
► Bij een noodreservewiel kan het
beschadigde wiel niet onder de vloer worden
geplaatst. Dit wiel moet in de bagageruimte
worden opgeborgen. Gebruik een hoes of iets
dergelijks om de bagageruimtebekleding te
beschermen.
8
147