Rijden
Werkingsvoorwaarden
– Alle voertuigen rijden in dezelfde richting op
aangrenzende rijstroken.
– De snelheid van uw auto moet tussen 12 en
140 km/h liggen.
– Wanneer u een voertuig inhaalt en het verschil in
snelheid minder dan 10 km/h is.
– Wanneer u door een ander voertuig wordt
ingehaald en het verschil in snelheid minder dan
25 km/h is.
– Het verkeer stroomt vloeiend door.
– De inhaalmanoeuvre duurt langer dan normaal en
het ingehaalde voertuig blijft in de dode hoek.
– U rijdt in een rechte lijn of in een flauwe bocht.
– Uw auto trekt geen aanhanger of caravan
enzovoort.
Werkingslimieten
116
In de volgende gevallen wordt er geen
waarschuwing gegeven:
– Wanneer stilstaande objecten (zoals geparkeerde
auto's, vangrails, lantaarnpalen) aanwezig zijn.
– Bij tegemoetkomende voertuigen.
– Op kronkelige wegen of bij scherpe bochten.
– Bij het inhalen of ingehaald worden door een
erg lang voertuig (zoals een vrachtwagen, bus)
dat wordt gedetecteerd in een dode hoek aan de
achterzijde en dat tegelijkertijd aanwezig is in het
gezichtsveld van de bestuurder.
– Bij een snelle inhaalmanoeuvre.
– Bij erg druk verkeer: de voertuigen die voor en
achter worden gedetecteerd, worden aangezien
voor een vrachtwagen of een stilstaand object.
Storing
Bij een storing knippert dit
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel enkele seconden, gaat het
servicelampje branden en wordt er een melding
weergegeven.
Laat het systeem door een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(zoals regen, hagel) werkt het systeem
mogelijk tijdelijk niet goed.
Vooral het rijden op een nat wegdek of het
van een droog wegdek op een nat wegdek
terechtkomen kan tot een vals alarm leiden (zo
kan een wolk waterdruppels in de dode hoek
worden aangezien voor een voertuig).
Let er bij slecht weer en in de winter altijd op
dat de sensoren niet met modder, sneeuw of ijs
bedekt zijn.
Plak geen stickers of andere voorwerpen op
het gedeelte van de buitenspiegels waar het
waarschuwingsgebied zich bevindt of op de
detectiezones op de voor- en achterbumper,
omdat de dodehoekbewaking dan mogelijk niet
goed werkt.
Parkeerhulp
Raadpleeg de algemene adviezen over
het gebruik van de rij- en
parkeerhulpsystemen voor meer informatie.