Praktische informatie
Bevestig de dakdragers uitsluitend op de vier
bevestigingspunten in het dakframe. Als de portieren
zijn gesloten, zijn deze punten niet zichtbaar.
De bevestigingen van de dakdragers hebben een
bout die in de opening van elk bevestigingspunt
moet worden gestoken.
Bevestigen op de dakrails
U moet de dakdragers bevestigen ter hoogte van de
merktekens op de dakrails.
Schuif- / kanteldak
Controleer of de lading niet onder de
dakdragers uitsteekt en daardoor in contact kan
komen met het schuif- / kanteldak als dit wordt
bediend - Kans op ernstige schade!
Voorschriften
Verdeel de lading gelijkmatig om te
voorkomen dat een van de zijden wordt
overbelast.
Plaats de zwaarste lading zo dicht mogelijk bij
het dak.
Zet de lading goed vast.
132
Rijd voorzichtig: de auto reageert sneller op
zijwind en de stabiliteit van de auto kan door de
belading worden beïnvloed.
Controleer regelmatig of de dakdragers goed
zijn geplaatst en bevestigd, in ieder geval voor
elke rit.
Verwijder de dakdragers zodra deze niet meer
nodig zijn.
Maximaal toegestane belasting verdeeld
over de dakdragers, bij een maximale
laadhoogte van 40 cm:
– Zonder dakrails: 50 kg.
– Met dakrails: 45 kg.
Deze waarde kan veranderen; controleer de
maximaal toegestane belasting in de handleiding
van de dakdragers.
Pas de rijsnelheid bij een belading hoger dan 40
cm aan de rijomstandigheden aan om schade
aan de dakdragers en de bevestigingspunten op
het dak te voorkomen.
Raadpleeg de landelijke wetgeving met
betrekking tot het vervoeren van voorwerpen die
langer zijn dan de auto.
Motorkap
Stop & Start
Voordat u werkzaamheden onder de
motorkap uitvoert, moet u het contact afzetten
om te voorkomen dat de motor automatisch weer
wordt gestart.
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding die
in de bladen van de koelventilator of in bepaalde
bewegende componenten kunnen komen - kans
op verstikking en ernstig letsel!
Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang het
voorportier links is gesloten.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden). Gebruik
de beschermde zone.
Zorg ervoor dat u bij geopende motorkap niet
tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Koelen van de motor als deze wordt
afgezet
De koelventilator van de motor kan starten
nadat de motor is afgezet.
Wees voorzichtig met voorwerpen of kleding
die in de propeller van de ventilator kunnen
komen!