Flitscorrectie
Flitscorrectie verhoogt of verlaagt de dosis flitslicht binnen een
bereik van -2 tot +2 LW. Kijk op blz. 74 voor informatie over het
gebruik van de flitscorrectie.
Selecteer de optie flitscorrectie (Flash comp.) in de custom 1 sec-
tie van het menu van de multifunctionele opnamestand. Gebruik de
op/neer-toetsen om de sterkte van de correctie in te stellen (1).
Druk op de centrale toets van de stuurknop om die waarde vast te
leggen (2). Wordt er een andere waarde dan 0 ingesteld, dan ver-
schijnt er als waarschuwing een symbool op de lcd-monitor en het
datascherm.
Meetmethoden
Welke meetmode is ingeschakeld is alleen op de lcd-monitor te zien, via symbolen. De lichtmeetme-
thode wordt ingesteld in de custom 1 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 56).
Meerveldsmeting: gebruikt 256 segmenten om helderheid en kleur te meten. Deze informa-
tie wordt gecombineerd met afstandsinformatie om de juiste belichting te realiseren. Dit
geavanceerde lichtmeetsysteem geeft accurate, probleemloze belichtingsresultaten in bijna
alle situaties.
Centrumgerichte meting: traditionele meetmethode die in veel conventionele camera's
wordt gebruikt. Het systeem meet het totale beeld maar legt de nadruk op het centrale
gedeelte.
Spotmeting: gebruikt een klein deel van het beeld om de
belichting te meten. Is deze methode gekozen, dan wordt
de lcd-monitor als hij uit stond automatisch geactiveerd; er
verschijnt een klein cirkeltje in het midden van het live-beeld om
het meetgebied te markeren. Hiermee kunt u zeer precies een
bepaald gedeelte van het onderwerp meten, zonder dat extreem
lichte en/of extreem donkere beeldpartijen daar invloed op heb-
ben. Wordt de lcd-monitor uitgeschakeld, dan blijft de spotmeting
actief.
66
M
ULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
Basic
Custom 1
Custom 2
– 2 ~ + 2
Focus mode
Full-time AF
Flash comp.
+1.3
Metering mode
Sensitivity
1
2