80
2
Selecteer een flitsinstelling met
de vierwegbesturing (45).
Als de stand B (Snelinstelling)
niet geselecteerd is, draai dan aan
de e-knop aan de achterzijde (S)
voor flitsbelichtingscorrectie. (p.80)
3
Druk op de knop 4.
3
De camera is gereed voor het maken van een opname.
De flitsintensiteit corrigeren
U kunt de flitsintensiteit instellen in een bereik van -2,0 t/m +1,0.
De flitscorrectiewaarden zijn als volgt voor 1/3 LW en 1/2 LW.
Stapinterval
1/3LW
1/2LW
Stel het stappeninterval in bij [1. LW-stappen] in het menu [A Pers.instelling 1]
menu. (p.121)
1
Draai aan de e-knop aan
de achterzijde (S) in
het scherm [Flitsinstelling].
De flitscorrectiewaarde wordt
weergegeven.
Druk op de knop | als u de
correctiewaarde van de flitsintensiteit
wilt resetten naar 0.0.
-2,0; -1,7; -1,3; -1,0; -0,7; -0,3; 0,0; +0,3; +0,7; +1,0
-2,0; -1,5; -1,0; -0,5; 0,0; +0,5; +1,0
Annul.
MENU
Flitscorrectiewaarde
MENU
Annul.
Flitsinstelling
Flitser aan
0.0
OK
OK
Flitsinstelling
Flitser aan
+0.3
OK
OK