3
Druk op de knop 4.
4
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Raster weergeven]
te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).
5
Gebruik de vierwegbesturing (23)
om een rasterweergavetype te
selecteren en druk op de knop 4.
Kies tussen [Uit] (standaardinstelling),
e (Raster 4x4), f (Gulden snede)
en g (Schaal).
6
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Infoweergave],
[Histogram] of [Licht/donker geb] te selecteren.
7
Selecteer O of P met de vierwegbesturing (45).
8
Druk twee keer op de knop 3.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het menu selecteerde,
wordt opnieuw weergegeven.
Het kost meer tijd scherp te stellen op het onderwerp bij gebruik van I of i
dan bij gebruik van S. Het is bovendien moeilijk om scherp te stellen op
de volgende onderwerpen (of onder de volgende omstandigheden).
- onderwerpen met weinig contrast
- onderwerpen zonder verticaal contrast, bijvoorbeeld horizontale lijnen
- onderwerpen waarvan de helderheid, de vorm of de kleur steeds verandert,
zoals bij een fontein
- onderwerpen die zich niet constant op dezelfde afstand tot de camera
bevinden
- kleine onderwerpen
- onderwerpen die zowel op de voorgrond als de achtergrond voorkomen
- bij het gebruik van een speciaal filter
- onderwerpen aan de rand van het scherm
Live weergave
Autofocusstand
Raster weergeven
Infoweergave
Histogram
Licht/donker geb
MENU
Annul.
171
OFF
OFF
OK
OK
4