2
Stel de schakelaar van de
scherpstelstand in op l.
De scherpstelstand verandert in l
(Autofocus/Eén opname). Wanneer
de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt in l, stelt de camera
automatisch scherp. (p.124)
3
Kijk door de zoeker om
het onderwerp te bekijken.
U kunt een zoomobjectief gebruiken
voor een andere grootte van het
onderwerp in de zoeker. (p.77)
4
Breng het onderwerp binnen het AF-kader en druk
de ontspanknop tot halverwege in.
Het autofocussysteem treedt in
werking.
De scherpstelindicatie ] verschijnt
en u hoort een geluidssignaal
wanneer het onderwerp scherp wordt
(scherpstelvergrendeling).
Het AF-hulplicht gaat aan bij weinig
licht of een enscenering met
tegenlicht, maar de flitser klapt niet
automatisch uit. Als flitsen nodig is,
knippert de flitserstatus E in de zoeker.
Druk op de knop E om de flitser uit
te klappen.
1 Werken met de ingebouwde flitser (p.78)
1 Het scherpstelgebied (AF-punt) selecteren (p.130)
Flitserstatus
Scherpstelindicatie
75
3