30
1 m (Belichtingscorrectie)-
knop
Druk hierop bij vergrote
weergave voor verdere
uitvergroting. (p.245)
1
2 Ontspanknop
Halverwege indrukken om over
te gaan naar de opnamestand.
3 Hoofdschakelaar
Bewegen om de camera uit
en aan te zetten. (p.67)
4 E-knop aan de voorzijde
(R)
Gebruik deze knop om de
volgende of vorige opname
weer te geven.
5 i (Wissen)-knop
Indrukken om opnamen
te verwijderen. (p.84)
6 Q (Weergeven)-knop
Indrukken om over te gaan
naar de opnamefunctie.
7 M-knop
Wijzigt de weergavestijl op
de monitor. (p.36)
8 E-knop aan de achterzijde
(S)
De vergroting wijzigen bij
vergrote weergave (p.245)
of meerdere opnamen
tegelijkertijd weergeven
(p.246).
9 L-knop
Als de bestandsindeling van
de laatst gemaakte opname
JPEG is, en de gegevens
van de opname nog in het
buffergeheugen aanwezig zijn,
kunt u de opname tijdens
weergave ook in de RAW-
indeling opslaan door op
deze knop te drukken. (p.84)
0 | (Groen)-knop
Druk hierop bij vergrote
weergave voor minder
uitvergroting. (p.245)
a 4-knop
De in het menuscherm
of het weergavescherm
geselecteerde instelling
bevestigen.
b Vierwegbesturing
(2345)
Als een menuscherm of
weergavescherm wordt
weergegeven, gebruik de
vierwegbesturing dan om
de cursor te verplaatsen
of items te wijzigen.
Druk op de vierwegbesturing
(3) om het weergavepalet op
te roepen. (p.240)
c 3-knop
Druk op deze knop om het
menu [Q Weergeven 1]
op te roepen (p.242).