5
Draai aan de e-knop aan de achterzijde (S) om
de bracketing-waarde in te stellen.
U kunt de volgende waarden instellen in overeenstemming met
het stappeninterval dat is ingesteld bij [1. LW-stappen] (p.121)
in het menu [A Pers.instelling 1].
Stapinterval
1/3LW
1/2LW
Beschikbare bewerkingen
m-knop + e-knop
achterzijde ( S )
|-knop
6
Druk op de knop 4.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
7
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Als het onderwerp scherp is, wordt in de zoeker de scherpstelindicatie
] weergegeven en wordt in het statusscherm en op het LCD-display
en in de zoeker de LW-belichtingscorrectiewaarde weergegeven.
8
Druk de ontspanknop helemaal in.
Blijf op de ontspanknop drukken totdat het ingesteld aantal opnamen
is gemaakt.
Er worden achtereenvolgens opnamen gemaakt met de volgorde die is
ingesteld bij [8. Volgorde A Bracketing] in het menu [A Pers.instelling 2].
±0,3; ±0,7; ±1,0; ±1,3; ±1,7; ±2,0
±0,5; ±1,0; ±1,5; ±2,0
Stelt de belichtingscorrectie in als alleen
onderbelichte of onderbelichte opnamen worden
gemaakt met Belichtingsbracketing. Opnamen
worden gemaakt met een belichtingscorrectiewaarde
die is ingesteld op 0 (tussenliggende waarde).
(Tot ±8 LW)
Hiermee wordt de correctiewaarde teruggezet naar
to ±0.
Bracketinghoev.
161
4