4
Gebruik de vierwegbesturing (23) om het kwaliteitsniveau
te selecteren en druk op de knop 4.
Maak een keuze uit C (Best; standaardinstelling), D (Beter)
en E (Goed).
Bij wijziging van de opnameresolutie en het kwaliteitsniveau wordt
de beschikbare opnametijd bij die nieuwe instellingen rechts boven
in het scherm weergegeven.
5
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Geluid] te selecteren
en druk op de vierwegbesturing (5).
6
Selecteer g of Z met de vierwegbesturing (23) en druk op
de knop 4.
Neemt geluid op. (Standaardinstelling)
g
Neemt geen geluid op.
Z
7
Stel desgewenst Cross-processing en Digitaal filter in.
Raadpleeg p.230 voor bijzonderheden over Cross-processing en p.165
Digitaal filter.
8
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Video-diafragmabed.]
te selecteren en druk op de vierwegbesturing (5).
9
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Vast] of [Auto]
te selecteren en druk op de knop 4.
De video wordt opgenomen bij een diafragma dat werd
Vast
ingesteld voordat de opname start. (Standaardinstelling)
Auto
Het diafragma wordt automatisch geregeld.
10
Gebruik de vierwegbesturing (23) om [Shake Reduction]
te selecteren en druk op de knop 5.
177
4