Werken met de ingebouwde flitser
78
Gebruik de ingebouwde flitser wanneer u opnamen wilt maken bij weinig
licht of onder omstandigheden met achtergrondlicht.
De ingebouwde flitser werkt optimaal op een afstand van circa 0,7 m
tot 5 m tot het onderwerp. Bij een afstand van minder dan 0,7 m wordt
de belichting niet juist ingesteld en kan er vignettering optreden
(de hoeken van de opname worden dan zwart vanwege een gebrek
aan licht; deze afstand varieert enigszins, afhankelijk van het gebruikte
objectief en de ingestelde gevoeligheid (p.191)).
3
Compatibiliteit van ingebouwde flitser en objectief
Afhankelijk van het gebruikte objectief en de opnamecondities kan
vignettering optreden. Wij raden u aan een testopname te maken
om de compatibiliteit te controleren.
1 Compatibiliteit objectief met de ingebouwde flitser (p.192)
• Verwijder de zonnekap wanneer u de ingebouwde flitser gebruikt.
• De ingebouwde flitser flitst volledig bij gebruik van objectieven die
op de diafragmaring geen stand s (Auto) hebben.
Zie "Werken met de flitser" (p.187) voor meer informatie over de ingebouwde
flitser en instructies voor het maken van opnamen met een externe flitser.
De flitsinstelling instellen
Flitsinstelling
Auto ontladen
C
flitser
Auto + Anti Rode
D
Ogen
Flitser aan
E
Flitser aan + Anti
F
Rode Ogen
Meet het omgevingslicht automatisch en bepaalt
of de flitser gebruikt moet worden.
Hiermee gaat eerst een voorflits af om rode ogen
tegen te gaan. Daarna gaat de automatische flits af.
Schakelt de flitser in bij elke opname.
Activeert een voorflits voor Anti Rode Ogen voordat
de hoofdflits afgaat.
Functie