114
De ingestelde waarden worden
weergegeven in het statusscherm
en de zoeker en op het LCD-display.
Terwijl u de sluitertijd of diafragmawaarde
wijzigt, wordt het verschil met de juiste
belichting (LW-waarde) in een
staafdiagram weergegeven. De juiste
belichting is ingesteld wanneer V in het
4
midden van de LW-balk staat. Als dit
symbool meer naar - staat, wordt
onderbelicht. Als dit symbool meer naar +
staat, wordt overbelicht. Als de waarde
buiten het bereik van de LW-balk valt,
of wanneer het onderwerp te helder of
te donker is, dan knippert "+" of "-".
• De gevoeligheid kan niet worden ingesteld op [ISO AUTO] in de stand a.
Als de belichtingsfunctie wordt gewijzigd in a wanneer de gevoeligheid
is ingesteld op [ISO AUTO], dan wordt de gevoeligheid ook gewijzigd
in de laagste waarde die is ingesteld bij "Het bereik voor automatische
gevoeligheidscorrectie instellen" (p.97).
• De sluitertijd en het diafragma kunnen worden ingesteld in stappen
van 1/3 LW of 1/2 LW. Stel de belichtingsstappen in bij [1. LW-stappen]
in het menu [A Pers.instelling 1]. (p.121)
• Aangezien de staafdiagrammen in de
zoeker en op het LCD-display weergeven
in hoeverre de camera naar links of rechts
is gekanteld, wordt het verschil ten
opzichte van de juiste belichting weergegeven
als een getal wanneer [Elektr. waterpas] is ingesteld op O (Aan).
M
AF.S
125
1/
F
100
ISO
-5
4
3
2
1
1
2
3
4
+5
AWB
16
JPEG
M
Afwijking van de juiste
belichting
5.6
11
11
[
37
]