Bedieningsinstructies
4.
Aanvullende informatie bij de legenda van het schakelschema
Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
Informatie A:
Bij ingebouwde signaalgever (S5) is een indicatie 'aandrijving in bedrijf' moge-
lijk (contacten openen en sluiten).
Richting DICHT:
Richting OPEN:
In de eindstand blijven de contacten gesloten.
Indien de aandrijving wordt aangestuurd met een extern PLC-systeem, kan
het knippersignaal via DIP-schakelaars (tabel 4, bladzijde 33) worden
uitgeschakeld.
Informatie B:
De wijze van afschakelen in de eindstanden wordt door de fabrikant van de
afsluiter voorgeschreven. De instelling wordt gerealiseerd met behulp van de
programmeerschakelaars S1-2 en S3-2 (zie bladzijde 33). Indien de draaimo-
mentschakelaar vóór het bereiken van de eindstand wordt aangesproken,
wordt de aandrijving afgeschakeld en een storingsmelding gegenereerd.
Bij het draaimomentafhankelijk uitschakelen dienen de wegschakelaars voor
het signaleren. De wegschakelaars dienen zo te worden ingesteld, dat de des-
betreffende schakelaar kort voor het bereiken van de eindstand wordt aan-
gesproken. Indien de draaimomentschakelaar voor de wegschakelaar aan-
gesproken wordt, wordt de aandrijving afgeschakeld en een storingsmelding
gegenereerd.
Voor meer programmeermogelijkheden, bijv. afstandsbediening met over-
neemcontacten, zie tabel 4, bladzijde 33.
Informatie D:
De hieronder vermelde storingen worden geregistreerd en kunnen als een
potentiaalvrije verzamelstoringsmelding aan de controlekamer worden
doorgegeven:
- Stroomuitval
- Fasenuitval
- Motorbescherming is aangesproken
- Draaimomentschakelaar aangesproken vóór het bereiken van de eindstand
Deze storingsmelding kan op de logica-printplaat worden uitgeschakeld, zie
tabel 4, bladzijde 33.
Informatie E:
Ingangssignalen conform DIN 19 240.
De nominale stroom van de ingangen X
de interne spanning 24 V DC voor de aansturing op afstand wordt gebruikt,
mag alleen via potentiaalvrije contacten worden geschakeld.
Informatie F:
Bij een verkeerde fasenvolgorde wordt het draaiveld automatisch aangepast
door de fasen om te keren. Bij fasenuitval stopt de multi-turn aandrijving. De
storing wordt via LED V14 op de interface-printplaat weergegeven (zie blad-
zijde 32). Voor storingsmeldingen, zie informatie D.
Informatie G:
Voor meldingen zijn potentiaalvrije contacten beschikbaar. De interne voe-
dingsspanning (X
11/+24 V resp. X
K
externe lampen, relais enz.
aansluitingen X
aansluitingen X
2; X
3 en X
4 is 10 – 15 mA. Indien
K
K
K
5 /–24V) mag niet worden gebruikt voor
K
6 - X
7
K
K
6 - X
8
K
K
9