Bedieningsinstructies
23.2 Motorbescherming
Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
Ter bescherming tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge temperaturen van
de aandrijving zijn in de motorwikkelingen PTC-weerstanden resp. thermokno-
pen geïntegreerd. De motorbescherming wordt aangesproken zodra de maxi-
maal toelaatbare temperatuur van de wikkelingen is bereikt.
De aandrijving wordt gestopt en de rode signaallamp op de lokale bediening
brandt.
De motor moet nu eerst afkoelen.
Uitvoering met thermoknoop (standaard)
Na het afkoelen van de motor kan de aandrijving weer aangestuurd worden.
De foutmelding (rode signaallamp) gaat uit zodra de aandrijving een instel-
opdracht (OPEN – DICHT) ontvangt.
Uitvoering met thermoknoop en extra thermisch overstroomrelais in de
besturing (optie):
Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet de foutmelding
(rode signaallamp) gereset worden. De reset vindt plaats via het in de bestu-
ring van de aandrijving ingebouwde overstroomrelais. Daartoe dient het deksel
van de besturing verwijderd (15.0, bladzijde 56) en het relais ingedrukt te wor-
den. Het relais bevindt zich op de automatische veiligheidsschakelaars (14.1).
Uitvoering met PTC-weerstanden (optie)
Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet de foutmelding
(rode signaallamp) gereset worden. De reset vindt plaats via de keuzeschake-
laarstand RESET (afbeelding 59) van de lokale bediening.
Afb. 59: Keuzeschakelaar RESET
49