Bedieningsinstructies
Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
Besturingseenheid op wandbeugel (accessoire)
Bij uitvoering met wandbeugel in acht nemen:
Afb. 11: AUMA MATIC op wandbeugel
Aansluitkabels
voor de aandrijving
.
Uitvoeringen met een potentiometer in de aandrijving zijn niet geschikt. In
plaats van een potentiometer dient een RWG in de aandrijving te worden
.
gebruikt.
De toelaatbare kabellengte tussen aandrijving en AUMA MATIC is max.
.
100 m.
Voor de verbinding tussen aandrijving en AUMA MATIC op de wandbeugel
zijn geprefabriceerde aansluitkabels op aanvraag bij AUMA te verkrijgen.
Indien geen geprefabriceerde kabels gebruikt worden dient tevens het
.
onderstaande in acht genomen te worden:
.
Geschikte, flexibele en afgeschermde aansluitkabels gebruiken.
Aansluitkabels in de juiste fasenvolgorde aansluiten.
Voor het inschakelen draairichting controleren (zie bladzijde 25).
Achteraf monteren van de besturingseenheid op de aandrijving
Bij verschillende commissienummers van de aandrijving en de besturingseen-
heid (zie typeplaatjes) moeten aansluitschema en -omschrijving (KMS . . .) bij
de beide toestellen overeenkomen.
15