Bedieningsinstructies
21.4 Afregelen positioner eindstand OPEN (standaarduitvoering)
Tabel 9
LED-weergave:
(zie afbeeldingen 49 en 50)
LED's lichten niet op
LED
(V28 groen) licht op
LED
(V27 geel) licht op
21.5 Instelling gevoeligheid
Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
.
Aandrijving met drukknop
.
brengen.
Op de meetpunten MP2 en MP1 met een voltmeter de werkelijke waarde E2
meten:
als de terugmelding goed ingesteld is, geeft de voltmeter 5 V aan.
Indien de meetwaarde niet juist is:
terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en
.
positioner opnieuw afregelen.
.
Max. stuursignaal (nominale waarde E1) = 20 mA activeren.
Op de meetpunten MP4 en MP3 met een voltmeter de nominale waarde E1
meten:
Bij een nominale waarde 20 mA geeft de voltmeter 5 V aan.
Indien de meetwaarde niet 5 V is:
extern stuursignaal E1 controleren.
Vereiste instelling in eindstand OPEN:
(zie afbeeldingen 49 en 50)
potentiometer "max" (P4) iets naar links draaien tot LED
oplicht.
potentiometer "max" (P4) naar rechts draaien tot LED
vooralsnog niet meer oplicht.
Daarna potentiometer "max" (P4) iets naar links draaien tot LED
(V28 groen) weer oplicht.
potentiometer "max" (P4) iets naar links draaien tot LED
uitgaat en LED
.
.
Op de lokale bediening de keuzeschakelaar in de stand AFSTAND zetten.
Stuursignaal E1 conform sticker op de afdekplaat (zie afbeelding 50) instellen.
De gevoeligheid (afstand schakelpunt DE/dode band) wordt in de fabriek op
.
de maximale waarde (2,5 %) ingesteld.
Door de potentiometer DE (P9) met de wijzers van de klok mee (rechtsom) te
draaien kan de dode band vergroot worden. Aanslag links = kleine dode band
(= grote gevoeligheid). Voor een precieze instelling van de dode band is er
.
een stroombrongever met een instelnauwkeurigheidvan 0,1 mA benodigd.
Door de potentiometer P7 (sens) met de wijzers van de klok mee (rechtsom)
te draaien kan een nog hogere gevoeligheid worden bereikt (DE
Bij het instellen van DE absoluut in acht nemen:
Een te hoge schakelfrequentie leidt tot onnodige slijtage aan
de afsluiter en de aandrijving. Het is derhalve noodzakelijk om
de "dode band" op het voor het proces maximaal toelaatbare
in te stellen.
Om te voorkomen, dat in externe situaties het max. toelaatbare aantal schake-
lingen (zie het informatieblad met technische gegevens van regelaandrij-
vingen) wordt overschreden, kan met de potentiometer "t-off" (P10) een pauze-
tijd tussen 0,5 s (aanslag links) en 10 s (aanslag rechts) worden ingesteld.
(lokale bediening) in eindstand OPEN
(V28 groen) oplicht.
(V28 groen)
(V28 groen)
(V27 geel)
= 0,25 %).
min
39