Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
44
Afb. 53: Printplaat positioner A7, Split-Range-toepassing
P9 (ΔE)
P7 (Sens)
P3 (0)
P4 (max)
Meetpunten
M3
{
E1
Meetpunten
{
E2
S1-7
Voorbeeld:
Er moeten twee aandrijvingen in de Split-Range-versie worden bediend. Aan-
drijving 1 moet bij een nominale waarde E1 van 0 mA in de stand DICHT zijn,
en bij een signaal van 10 mA in de stand OPEN.
Aandrijving 2 moet bij een nominale waarde van 10 mA in de stand DICHT
zijn, en bij een signaal van 20 mA in de stand OPEN.
.
Positioner aandrijving 1:
E1 = 0 mA instellen, met P5 = 0 V op M3 (gemeten tegen MP1) instellen,
.
E1 = 10 mA instellen, met P6 = 5 V op M9 (gemeten tegen MP1) instellen.
Positioner aandrijving 2:
E1 = 10 mA instellen, met P5 = 0 V op M3 (gemeten tegen MP1) instellen,
.
E1 = 20 mA instellen, met P6 = 5 V op M9 (gemeten tegen MP1) instellen.
Afstelling en instellingen E2 enz. uitvoeren. Daarna kan de nominale waarde
E1 door de twee aandrijvingen gelust (in serie geschakeld) worden. Tijdens
bedrijf in het bereik E1 = 0 – 10 mA is aandrijving 1 in beweging,
aandrijving 2 staat in de eindstand DICHT, tijdens bedrijf E1 = 10 – 20 mA is
aandrijving 2 in beweging, aandrijving 1 staat zo lang in de eindstand OPEN.
P6
P5
M9
Bedieningsinstructies
S2-7
S3-7
V28 (groen)
V27 (geel)
V18 (rood)
V10 (rood)
P10