Bedieningsinstructies
17.1 2-draadssysteem 4 – 20 mA en 3-/4-draadssysteem 0 – 20 mA instellen
Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
.
.
Elektronische standmelder van spanning voorzien.
.
Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.
Meetinstrument voor 0 – 20 mA op de meetpunten aansluiten (afbeelding 39).
Het stroomcircuit (externe last) moet aangesloten zijn (let op
de max. weerstand R
klemmen (zie aansluitschema) dienen aangesloten te zijn,
aangezien anders geen waarde kan worden gemeten.
.
Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag
.
draaien.
Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien.
Afb. 39
"0" (0/4 mA)
Afdekplaat
Meetpunt (+)
0/4 – 20 mA
.
Potentiometer "0" naar rechts draaien tot de waarde van de uitgaande
.
stroom stijgt.
Potentiometer "0" terugdraaien tot de volgende waarde bereikt is:
bij een 3-/4-draadssysteem: ca. 0,1 mA
bij een 2-draadssysteem:
Hierdoor is gewaarborgd dat het elektrische 0-punt op de juiste wijze wordt
.
afgeregeld.
.
Afsluiter in de eindstand OPEN brengen.
.
Met de potentiometer "max." op de eindwaarde 20 mA instellen.
De afsluiter opnieuw in de eindstand DICHT brengen en de minimale
waarde (0,1 mA of 4,1 mA) controleren. Indien nodig een correctie uitvoeren.
Als de maximale waarde niet wordt bereikt, moet nagegaan
worden of het juiste tandwielkastje gekozen is.
), of de desbetreffende polen op de
B
"max." (20 mA)
ca. 4,1 mA
E2
Meetpunt (–)
0/4 – 20 mA
29