Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
14. Draaimomentschakelaars instellen
14.1 Instelling
14.2 Draaimomentschakelaars controleren
24
.
Het ingestelde draaimoment moet geschikt zijn voor de
.
afsluiter!
De instelling mag alleen met toestemming van de afsluiter-
fabrikant gewijzigd worden!
Afb. 28: Meetkoppen
Instelling DICHT
O
.
Beide borgschroeven O op het schijfje van het instelmechanisme losdraaien
.
(afbeelding 28).
Door de schaalschijf P te draaien kan het benodigde draaimoment worden
ingesteld (1 da Nm = 10 Nm).
Voorbeeld:
in afbeelding 28 zijn ingesteld: 3,5 da Nm = 35 Nm voor richting DICHT
.
Borgschroeven O weer aantrekken.
.
De draaimoment schakelaars kunnen ook bij handmatige
.
bediening bediend worden.
Het draaimomentmechanisme functioneert als een beveili-
ging tegen overbelasting over de gehele stelweg, ook bij
wegafhankelijke afschakeling in de eindstanden.
Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 26) kunnen de draai-
momentschakelaars handmatig worden bediend:
.
Het draaien van T in de pijlrichting DSR activeert de draaimomentschakelaar
DICHT.
.
De rode signaallamp (storing) op de lokale bediening brandt.
Het draaien van P in de pijlrichting DÖL activeert de draaimomentschakelaar
OPEN.
.
De rode signaallamp (storing) op de lokale bediening brandt.
Indien in de aandrijving een DUO-wegschakelmechanisme (optie) is gemon-
.
teerd, worden tegelijkertijd de tussenstandschakelaars bediend.
Na het controleren van de schakelaars moet de storingsmelding (rode sig-
naallamp) opgeheven worden door de aandrijving van de afsluiter in de
tegenovergestelde richting te laten bewegen, daarbij gebruikmakend van
de drukknop OPEN resp. DICHT van de lokale bediening.
Bedieningsinstructies
Instelling OPEN
O
P
4,5 da Nm = 45 Nm voor richting OPEN
O