Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
12. Wegschakelmechanisme instellen
12.1 Eindstand DICHT (zwart veld) instellen
12.2 Eindstand OPEN (wit veld) instellen
12.3 Wegschakelaars controleren
22
.
Het handwiel met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draaien, tot de
.
afsluiter is gesloten.
Vervolgens ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. Bij het proefdraaien de naloop
controleren en indien nodig de instelling van het wegschakelmechanisme
.
corrigeren.
Instelspindel A (afbeelding 26) continu ingedrukt houden en met behulp
van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij
op wijzer B letten.
Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer B steeds 90° verder.
Zodra de wijzer B 90° voor punt C staat, dan alleen nog langzaam verder
draaien. Springt de wijzer B naar het punt C, niet meer verder draaien en de
instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het
verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder
draaien en de instellingsprocedure herhalen.
Afb. 26: Meld- en stuureenheid
A
T
B
C
.
Het handwiel tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien, tot de afslui-
.
ter geopend is.
Vervolgens ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. Bij het proefdraaien de naloop
controleren en indien nodig de instelling van het wegschakelmechanisme
.
corrigeren.
Instelspindel D (afbeelding 26) continu ingedrukt houden en met behulp
van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij
op wijzer E letten.
Bij een duidelijk te voelen en te horen ratelen springt de wijzer E steeds 90°
verder.
Zodra de wijzer E 90° voor punt F staat, dan alleen nog langzaam verder
draaien. Springt de wijzer E naar het punt F, niet meer verder draaien en de
instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het
verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder
draaien en de instellingsprocedure herhalen.
Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 26) kunnen de weg-
.
schakelaars handmatig worden bediend.
Het draaien van T in de pijlrichting WSR activeert de wegschakelaar DICHT.
Zolang de schakelaar ingedrukt wordt, brandt de gele signaallamp op de
.
lokale bediening.
Het draaien van P in de pijlrichting WÖL activeert de wegschakelaar OPEN.
Zolang de schakelaar ingedrukt wordt, brandt de groene signaallamp op de
lokale bediening.
Bedieningsinstructies
D
P
E
F