Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1
21.7 Afregelen positioner eindstand DICHT (invers bedrijf)
Tabel 11
LED-weergave:
(zie afbeeldingen 50 en 52)
LED's lichten niet op
LED
(V27 geel) licht op
LED
(V28 groen) licht op
42
.
Aandrijving met drukknop
.
brengen.
Op de meetpunten MP2 en MP1 met een voltmeter de werkelijke waarde E2
meten:
als de terugmelding goed ingesteld is, geeft de voltmeter 5 V aan.
Indien de meetwaarde niet juist is:
terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en
.
positioner opnieuw afregelen.
.
Max. stuursignaal (nominale waarde E1) = 20 mA activeren.
Op de meetpunten MP4 en MP3 met een voltmeter de nominale waarde E1
meten:
Bij een nominale waarde 20 mA geeft de voltmeter 5 V aan.
Indien de meetwaarde niet 5 V is:
extern stuursignaal E1 controleren.
Vereiste instelling in eindstand DICHT:
(zie afbeeldingen 50 en 52)
potentiometer "max" (P4) iets naar links draaien tot LED
oplicht.
potentiometer "max" (P4) naar rechts draaien tot LED
vooralsnog niet meer oplicht.
Daarna potentiometer "max" (P4) iets naar links draaien tot LED
(V27 geel) weer oplicht.
potentiometer "max" (P4) iets naar links draaien tot LED
uitgaat en LED
Afb. 52: Afdekplaat positioner A7 - standaard
P9 (ΔE)
P7 (Sens)
P3 (0)
P4 (max)
Meet-
punten:
MP2(+)
MP1(–)
(lokale bediening) in eindstand DICHT
(V27 geel) oplicht.
Meetpunten: MP3(+)/MP4(–) voor E1
Bedieningsinstructies
(V27 geel)
(V27 geel)
(V28 groen)
S2-7
S3-7
V28
V27
V18
V10
P10