Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Beschermingsklasse Ip 68 (Optie) - AUMA SA 07.1 Bedieningsinstructies

Verberg thumbnails Zie ook voor SA 07.1:
Inhoudsopgave

Advertenties

Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1

24. Beschermingsklasse IP 68 (optie)

50
Definitie
Conform DIN EN 60 529 dienen de voorwaarden om aan de beschermings-
klasse IP 68 te voldoen tussen fabrikant en gebruiker vastgelegd te worden.
AUMA aandrijvingen en besturingseenheden in beschermingsklasse IP 68
.
voldoen conform AUMA bepaling aan de volgende eisen:
.
Duur van de onderdompeling in water max. 72 uur.
.
Onderdompeling in water onder een waterkolom van max. 6 m.
.
Tijdens de onderdompeling max. 10 bedieningen.
Regelbedrijf is tijdens een onderdompeling niet mogelijk.
De beschermingsklasse IP 68 heeft betrekking op de binnenruimte van de
aandrijving (motor, tandwielkastje, schakelruimte, besturing en aansluitruimte).
Keuring
AUMA aandrijvingen en besturingseenheden in beschermingsklasse IP 68
worden in de fabriek aan een routinekeuring op dichtheid onderworpen.
.
Kabelwartels
Voor de doorvoer van de motor- en de besturingskabels dienen geschikte
kabelwartels in beschermingsklasse IP 68 te worden toegepast. De grootte
van de kabelwartels dient afgestemd te zijn op de buitendiameter van de
.
kabels, zie de aanbevelingen van de fabrikanten van kabelwartels.
Aandrijvingen en besturingseenheden worden in het algemeen zonder
kabelwartels geleverd. De kabelingangen worden voor de uitlevering in de
.
fabriek van blindstoppen voorzien.
Indien de bestelling tevens de levering van kabelwartels omvat, kunnen deze
tegen een meerprijs door AUMA worden geleverd. Daarvoor is vermelding
.
van de buitendiameter van de kabels noodzakelijk.
Kabelwartels moeten met behulp van een O-ring bij de kabelingangen tegen
.
de behuizing worden afgedicht.
Het aanbrengen van een vloeibare pakking (Loctite of soortgelijk) verdient
aanbeveling.
Inbedrijfstelling
.
Bij de inbedrijfstelling dient erop gelet te worden dat:
.
de contactvlakken van de behuizing en het deksel schoon zijn.
.
de O-ringen van de deksels onbeschadigd zijn.
.
de contactvlakken met een dunne laag zuurvrij vet ingevet worden.
de deksels gelijkmatig vastgedraaid worden.
.
Na een onderdompeling
.
Aandrijving controleren.
Indien water is binnengedrongen, de aandrijving vakkundig drogen en op
goed functioneren controleren.
Overige aanwijzingen
Bij toepassing van de aandrijfvormen A en AF (draadbus) kan in het geval van
onderdompeling niet worden voorkomen dat langs de afsluiterspindel water in
de holle as naar binnen dringt. Dit kan tot corrosie leiden. Bovendien dringt het
water ook in de axiaallagers van de aandrijfvorm A binnen, wat corrosievor-
ming aan de lagers tot gevolg heeft. De aandrijfvormen A en AF dienen bij
onderdompeling derhalve niet te worden toegepast.
Bedieningsinstructies

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Sa 30.1Sar 07.1Sar 30.1

Inhoudsopgave