NAVIGATIEREGELS
TYPISCH
Navigatiesysteem
Navigatiehulpmiddelen zoals signalen
en boeien kunnen u helpen om een vei-
lige koers te bepalen. Boeien duiden
aan of u de boei langs rechts (stuur-
boord) of links (bakboord) moet voor-
bijvaren of via welke vaarweg u kunt
varen. Ze kunnen ook aanduiden of u
zich in een verboden of gecontroleerde
zone begeeft, zoals een vaarvrije zo-
ne of lage-snelheidszone. Ze kunnen
ook op gevaren wijzen of belangrijke
vaarinformatie verstrekken. Bakens
kunnen zich aan land of op het water
bevinden. Ze kunnen ook snelheids-
limieten, verboden zones voor motor-
vaartuigen of boten, ankerplaatsen en
andere nuttige informatie aanduiden.
(De vorm van elke soort baken geeft
hierover uitsluitsel).
Zorg ervoor dat u het toepasselijke na-
vigatiesysteem kent en begrijpt voor
de waterwegen waarop u uw water-
scooter wilt gebruiken.
Aanvaringen voorkomen
Laat de gashendel niet los wanneer u
een obstakel probeert te ontwijken.
De waterscooter besturen vergt mo-
torvermogen en stuwkracht.
Wees altijd alert voor andere waterre-
creanten, boten of voorwerpen, vooral
wanneer u draait. Wees bedacht op
omstandigheden die de zichtbaarheid
beperken of uw zicht op anderen be-
lemmeren.
Respecteer de rechten van andere re-
creanten en/of omstanders en houd al-
tijd een veilige afstand van andere vaar-
tuigen, boten, mensen en objecten.
_______
30
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Niet over hekgolven of golven sprin-
gen, in de branding surfen of mensen
besproeien of natspuiten met uw wa-
terscooter. Mogelijk schat u de mo-
gelijkheden van de waterscooter of
uw eigen vaardigheden verkeerd in en
botst u tegen een boot of persoon.
Deze waterscooter kan scherpere
bochten nemen dan andere boten.
Neem echter geen scherpe bochten
aan een hoge snelheid, behalve in ge-
val van nood. Dergelijke manoeuvres
kunnen het moeilijk maken voor ande-
ren om u te ontwijken of in te schatten
waar u naartoe vaart. Voorts kunnen
u en/of uw passagier(s) van de water-
scooter geslingerd worden.
In tegenstelling tot de meeste andere
vaartuigen heeft deze waterscooter
wel een remsysteem (iBR).
Denk er bij het besturen van een water-
scooter die is uitgerust met iBR aan dat
andere boten achter of rondom u mo-
gelijk niet in staat zijn even snel te stop-
pen.
Als u op snelheid de rem voor het
eerst gebruikt, schiet achter de water-
scooter een waterpluim hoog de lucht
in, wat wijst op een remmanoeuvre.
Van belang is dat u de bestuurder van
een waterscooter die van plan is in kon-
vooi achter u te varen wijst op het rem-
en manoeuvreervermogen van uw
waterscooter, de betekenis van de wa-
terpluim en dat tussen waterscooters
een grotere onderlinge afstand moet
worden aangehouden.
Uw remafstand is afhankelijk van uw
beginsnelheid, lading, wind en de om-
standigheden op het water.
Hoewel het verkieslijk is een obstakel
te ontwijken door ervan weg te draaien
terwijl u gas geeft, kunt u met iBR ook
voluit remmen en zwenken om het ob-
stakel te ontwijken.
_______