waar u uw waterscooter wilt gebrui-
ken. Leer de plaatselijke vaarcode.
Zorg dat u het toepasselijke navigatie-
systeem (bv. boeien en signalen) kent
en begrijpt.
Houd er rekening mee dat zon, wind,
vermoeidheid en ziekte uw beoorde-
lingsvermogen en reactietijd kunnen
beïnvloeden.
Het is af te raden deze waterscooter te
laten besturen door een persoon onder
de 16 jaar of een persoon met een han-
dicap die een beperking inhoudt van
het zicht, de reactietijd, het beoorde-
lingsvermogen of het gebruik van de
bedieningselementen.
Gebruik altijd het bindsnoer zoals het
hoort wanneer u met deze water-
scooter vaart en zorg dat alle passa-
giers vertrouwd zijn met het gebruik
ervan.
Ga na of elke bestuurder en alle passa-
giers kunnen zwemmen en of ze we-
ten hoe ze vanuit het water terug op
de waterscooter kunnen stappen. Op-
stappen in diep water kan zeer moeilijk
zijn. Oefen dit eerst op een plaats waar
het water tot uw borst reikt voordat u
uw waterscooter gebruikt of opstapt
in diep water. Neemt u een passagier
mee die niet kan zwemmen, zorg er
dan voor dat deze passagier altijd een
reddingsvest draagt en vaar extra voor-
zichtig.
Draai het stuur nooit als iemand zich
dicht bij de achterkant van de water-
scooter bevindt. Blijf uit de buurt van
bewegende delen van het stuursys-
teem (straalbuis, iBR-poort, stangen
enz.).
Start de motor niet of gebruik de wa-
terscooter niet als iemand zich rond
of achter het vaartuig in het water be-
vindt.
Let op de beweging van de iBR-poort
bij het starten of stilleggen van de mo-
tor of het gebruik van de iBR-hendel.
De automatisch bewegende poort kan
________
VEILIGHEIDSINFORMATIE
BIJZONDERE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
vingers of tenen klemmen van men-
sen die zich vasthouden achteraan uw
waterscooter.
De bestuurder en passagier(s) moeten
goed neerzitten en zich stevig vasthou-
den voordat u de waterscooter start,
en ze moeten altijd blijven zitten als de
waterscooter in beweging is. Alle pas-
sagiers moeten zich vasthouden aan
de voorziene handgrepen of aan het
middel van de persoon voor hen. Bij
een goede zitpositie moet iedere pas-
sagier de beide voeten tegelijk stevig
vlak op elke voetsteun kunnen houden.
Als wordt geremd, moeten de opva-
renden zich schrap zetten tegen de
vertragingskracht, zodat ze op de wa-
terscooter niet naar voren schuiven en
het evenwicht verliezen.
Trek altijd geleidelijk op met een wa-
terscooter wanneer u een passagier
meeneemt, zowel bij het vertrek als
onderweg. Als u snel optrekt, kan uw
passagier zijn evenwicht verliezen en
achterwaarts van de waterscooter val-
len. Verwittig uw passagier(s) altijd
vooraf of laat hen voldoende tijd om te
anticiperen voordat u fors optrekt.
Blijf uit de buurt van het inlaatrooster
als de motor draait. Lang haar, loshan-
gende kleding of de riemen van een
reddingsvest kunnen in bewegende
delen verstrikt raken.
Als de gashendel wordt ingedrukt
tijdens het remmen, negeert het
iBR-systeem het gashendelcomman-
do van de bestuurder. Als de iBR-hen-
del wordt losgelaten terwijl de gas-
hendel nog is ingedrukt, neemt het
gashendelcommando
controle over en volgt kort daarna een
versnelling. Laat de gashendel los als
versnellen onnodig is.
Water dat met grote kracht door li-
chaamsopeningen wordt geperst, bij-
voorbeeld door valpartijen in het water
of door te dicht bij de straalbuis te ko-
men, kan ernstig inwendige letsel ver-
_______
opnieuw
de
15