en gecontroleerd af te dalen op een
steile helling zonder dat de bestuur-
der het rempedaal hoeft in te
drukken. Het voertuig houdt hierbij
de ingestelde snelheid aan zonder
tussenkomst van de bestuurder.
De HDC kan met behulp van de
HDC-schakelaar door de bestuurder
uit- of ingeschakeld worden. Houd
de HDC-schakelaar minstens
0,5 sec. ingedrukt om in of uit te
schakelen (HDC ON/OFF wordt
weergegeven in de onderste dis-
playgedeelte en het pictogram van
het tractieregeling gaat aan).
PICTOGRAM TRACTIEREGELING
Verzoeken tot het inschakelen/uit-
schakelen van de HDC zijn bij elke
snelheid mogelijk:
-
Als de HDC bij een snelheid van
minder dan 4 km/h wordt inge-
schakeld, wordt de doelsnelheid
van de HDC ingesteld op
4 km/h.
SECUNDAIRE BEDIENINGSELEMENTEN
-
Als de HDC bij een snelheid
tussen 4 en 30 km/h wordt inge-
schakeld, wordt de doelsnelheid
van de HDC als de daadwerkelij-
ke snelheid beschouwd.
-
Als de HDC bij een snelheid van
meer dan 30 km/h wordt inge-
schakeld, wordt de standby-
modus van de HDC ingescha-
keld (symbool blijft ingeschakeld
in de display).
OPMERKING: Wanneer de HDC
actief ingrijpt, knippert het picto-
gram van het tractieregeling in de
display.
73