6. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal
het sleuteltje uit het contact. Wacht totdat alle
bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
7. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los
van de wasaansluiting.
Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt
niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten
inweken. Herhaal daarna deze procedure.
8. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om
het overtollig water te verwijderen.
WAARSCHUWING
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
kan voorwerpen uitwerpen of contact met
het maaimes veroorzaken, waardoor u en
anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het
maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
• Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
moet direct worden vervangen, voordat u de
machine opnieuw gebruikt.
• Steek nooit uw handen of voeten onder de
machine of door openingen in de machine.
Afvalverwijdering
Motorolie, hydraulische vloeistof en motorkoelvloeistof
verontreinigen het milieu. Verwijder deze stoffen
volgens de plaatselijke voorschriften.
Stalling
Reinigen en opslaan
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking
en draai het contactsleuteltje naar de stand Uit.
Verwijder het sleuteltje.
2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele
machine verwijderen, met name van de motor en het
hydraulische systeem. Vuil en kaf van de buitenkant
van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en
de ventilatorbehuizing verwijderen.
Belangrijk: U kunt de machine met een
mild reinigingsmiddel en water wassen. Was
de machine nooit met een hogedrukreiniger.
Gebruik niet te veel water, vooral niet in de
buurt van het bedieningspaneel, de motor, de
hydraulische pompen en de accu.
3. Controleer de rem, zie Onderhoud van de rem in
het gedeelte Onderhoud.
4. Voer onderhoud uit op het luchtfilter, raadpleeg
Onderhoud van het luchtfilter in het gedeelte
Onderhoud.
5. Smeer de machine, raadpleeg Smeren in het gedeelte
Onderhoud.
6. Voer onderhoud uit op het carter, raadpleeg
Motorolie verversen in het gedeelte Onderhoud.
7. Controleer de bandendruk, zie Bandenspanning
controleren in het gedeelte Onderhoud.
8. Voer onderhoud uit op het hydraulische filter,
raadpleeg Onderhoud van het hydraulische systeem
in het gedeelte Onderhoud.
9. Controleer de accu, zie Onderhoud van de accu in
het gedeelte Onderhoud.
10. Schraap dik aangekoekt gras en vuil van de onderkant
van de maaimachine. Spoel vervolgens de machine
schoon met een tuinslang.
Opmerking: Laat de machine lopen met de
aftakas ingeschakeld en de motor op hoog stationair
gedurende 2 tot 5 minuten na het wassen.
11. Controleer de staat van de messen, zie Onderhoud
van de maaimessen in het gedeelte Onderhoud.
12. Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet deze worden voorbereid op stalling.
De machine wordt als volgt voorbereid op stalling:
A. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis
toe aan de brandstof in de tank. Volg de
mengvoorschriften van de fabrikant van de
stabilizer op. Gebruik geen stabilizer op
alcoholbasis (ethanol of methanol).
50