Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
voordat u de motor start en de machine gebruikt
(Figuur 6).
4
3
1. Gashendel en choke
2. Urenteller
3. Contactschakelaar
Contactschakelaar
De contactschakelaar heeft drie standen: Start, Lopen
en Uit. Als u het contactsleuteltje naar Start draait
en loslaat, zal het zelf naar Lopen draaien. Als u het
sleuteltje op Uit draait, wordt de motor afgezet; het
verdient echter aanbeveling het sleuteltje altijd uit het
contact te verwijderen als u de machine verlaat om te
voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start
(Figuur 6).
Gas-/Chokehendel
Met de gas-/chokehendel kunt u zowel de gasklep als de
choke bedienen. De gashendel heeft twee standen: Snel
en Langzaam. Om de choke te bedienen, moet u de
hendel zo ver mogelijk voorbij Snel zetten (Figuur 6).
Aftakasschakelaar
Met de aftakasschakelaar, aangeduid met het
aftakassymbool, schakelt u de aandrijving naar de
maaimessen aan of uit (Figuur 6).
Urenteller
De urenteller registreert het aantal uren dat de messen in
bedrijf zijn geweest. De urenteller werkt als de aftakas
is ingeschakeld. Gebruik deze tijden om regelmatig
onderhoudswerkzaamheden te plannen (Figuur 6).
1
2
G009918
Figuur 6
4. Aftakasschakelaar
5. Zekeringen
Brandstofmeter
Het brandstofvenster onder de bedieningspositie kan
worden gebruikt om het benzinepeil in de tank te
controleren (Figuur 7).
1
1. Venster van brandstofmeter
Rijhendels
De rijhendels zijn snelheidsgevoelig en bedienen
onafhankelijke wielmotoren. Als u een hendel naar
voren of naar achteren beweegt, draait het wiel aan
dezelfde kant vooruit of achteruit; de snelheid van de
wielen is evenredig aan hoever u de hendel beweegt. Zet
de rijhendels vanuit het midden naar buiten in de neutrale
vergrendelstand en verlaat de machine (Figuur 4). Zet
de rijhendels altijd in de neutrale vergrendelstand als u
de machine stopt of onbeheerd achterlaat.
Neutrale vergrendelstand
De neutrale vergrendelstand wordt gebruikt met het
veiligheidssysteem om de maaimessen in en uit te
schakelen en wordt gebruikt om de neutraalstand te
bepalen.
Maaidekhefsysteem met voetpedaal
Met het maaidekhefsysteem met voetpedaal kunt u
het maaidek omhoog en omlaag brengen vanuit de
bestuurdersstoel. De bestuurder kan het voetpedaal
gebruiken om het maaidek kort omhoog te brengen om
obstakels te ontwijken of om het maaidek in de hoogste
13
G010016
G010077
Figuur 7