Figuur 61
1. Mes
Maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as (Figuur 59).
Belangrijk: Het gebogen deel van het mes moet
naar de binnenzijde van de maaikast wijzen om
een goede maaikwaliteit te garanderen.
2. Monteer de veerschijf en de mesbout. De conus
van de veerschijf moet worden gemonteerd op de
boutkop (Figuur 59). Draai de mesbout vast met een
torsie van 135 - 150 Nm.
Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens
wanneer u de maaier installeert of wanneer u een
ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Het maaidek moet op gebogen messen worden
gecontroleerd voorafgaand aan het horizontaal brengen;
eventuele gebogen messen moeten worden verwijderd
en vervangen. Zie de procedure Controleren op
gebogen messen voordat u verdergaat.
Het maaidek moet eerst aan beide zijden horizontaal
staan en daarna kan de helling van voor naar achteren
worden ingesteld.
Eisen:
• De machine moet op een egaal vlak staan.
• Alle vier de banden moeten goed worden
opgepompt. Zie Controleren van de banddruk in
het onderdeel Aandrijfsysteemonderhoud
Horizontale stand maaidek controleren
De maaimessen moeten in dwarsrichting horizontaal
staan. Controleer de horizontale stand van het maaidek
telkens wanneer u het maaidek monteert of wanneer het
maairesultaat onregelmatig is.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Zet de rijhendels naar buiten in de neutrale
vergrendelstand, schakel de motor uit, verwijder het
contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende
2. Mesbalans
delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurdersstoel verlaat.
3. Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting
horizontaal.
4. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden
en de vlakke ondergrond (Figuur 62). Als beide
afstanden groter zijn dan 5 mm, moeten deze
worden bijgesteld; ga verder met de procedure voor
het horizontaal stellen.
1. Maaimessen evenwijdig
2. Buitenste snijranden
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) controleren
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Als de voorkant van het
maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de achterkant,
stelt u de schuinstand als volgt in:
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Beweeg de rijhendels naar buiten in de neutraalstand,
stel de parkeerrem in werking, schakel de motor uit,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat
u de bestuurdersstoel verlaat.
3. Draai de messen voorzichtig rond, totdat zij in de
lengterichting wijzen (Figuur 63).
4. Meet de afstand tussen de rand van zowel het
voorste mes als de rand van het achterste mes tot het
horizontale oppervlak (Figuur 63). Als de rand van
het voorste mes niet 1,6–7,9 mm lager staat dan de
rand van het achterste mes, moet u verder gaan met
de procedure Maaidek horizontaal stellen.
45
Figuur 62
3. Meet vanaf het uiteinde
van het mes tot het platte
oppervlak hier.