GEHEUGENKAART VERWISSELEN - DATA-OVERSPEELSTAND
Verwijder nooit de kaart als het signaallampje brandt – de informatie of de geheugenkaart
zelf kan er door beschadigen.
Windows XP, 2000 Professional en Me
1. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 90).
2. Zet de camera uit en verwijder hem uit het basisstation.
3. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
4. Plaats de camera in het basisstation en zet de camera aan om de USB-verbinding opnieuw tot
stand te brengen.
Windows 98 en 98 Second Edition
1. Zet de camera uit en verwijder hem uit het basisstation.
2. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
3. Plaats de camera in het basisstation en zet de camera aan om de USB-verbinding opnieuw tot
stand te brengen.
Is Kodak EasyShare open, verlaat dan het programma voordat u de camera ontkoppelt.
Macintosh
1. Stop de USB-verbinding door het symbool van de drive naar de prullenbak te slepen (blz. 91).
2. Zet de camera uit en verwijder hem uit het basisstation.
3. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
4. Plaats de camera in het basisstation en zet de camera aan om de USB-verbinding opnieuw tot
stand te brengen.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING - DATA-OVERSPEELSTAND
Ontvangt de camera binnen tien minuten geen lees- of schrijfcommando, dan schakelt hij zichzelf
uit om stroom te sparen. Dan kan er op het computerscherm een melding verschijnen dat er een
apparaat niet op de juiste wijze werd uitgeschakeld/ontkoppeld. Klik dan op OK. Noch de camera
noch de computer lopen hiervan nadelige gevolgen op. Maak de USB-kabel los en zet de camera
uit. Wilt u de USB-verbinding weer tot stand brengen, sluit dan de kabel aan en schakel de camera
in.
92
Data-overspeelstand
DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN – WINDOWS
1. Sluit het basisstation op de computer aan met de USB-kabel. Plaats de camera in het basisstation.
Andere apparaten mogen tijdens deze procedure niet op de computer zijn aangesloten.
2. Klik met de rechter muisknop op "Deze computer". Selecteer "Eigenschappen" uit de menu-lijst.
Windows XP: ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie
"Prestaties en onderhoud". Klik op "Systeem" om het venster met systeemeigenschappen te ope-
nen.
3. Windows XP en 2000 Professional: selecteer de hardware-tab in het Eigenschappen-venster en
klik op de knop voor Apparaatbeheer.
Windows 98 en Me: klik op de tab Apparaatbeheer in het Eigenschappen-venster.
4. Het driver-bestand zal te vinden zijn onder "Universal serial bus controller" of "Andere apparaten"
van Apparaatbeheer. Klik op de locaties om de bestanden weer te geven. De driver moet zijn aan-
geduid met Konica Minolta, de cameranaam of ""USB Mass Storage Device". Onder bepaalde
omstandigheden kan de driver-naam afwijken. De driver zal dan echter worden aangeduid met een
vraag- of uitroepteken.
5. Klik op de driver om hem te selecteren.
6. Windows XP en 2000 Professional: Klik op de actie-knop om het dropdown-menu weer te geven.
Selecteer "Verwijderen" ("uninstall"). Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op "Yes" om de dri-
ver uit het systeem te verwijderen.
Windows 98 en Me: klik op de knop "verwijderen". Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op
"Yes" om de driver uit het systeem te verwijderen.
7. Zet de camera uit, verwijder hem uit het basisstation en ontkoppel de USB-kabel. Herstart de com-
puter.
93