6. Sensor kiezen.
7. Bevestig met
.
De instellingen voor de variabele applicatiesnelheid
worden getoond.
8. Onder "Vaste waarde" de waarde invoeren voor de
hoeveelheid die moet worden afgegeven als de
sensor geen gegevens levert.
9. Onder "Waarde buiten veld" de waarde voor de
hoeveelheid opgeven, die moet worden afgegeven
als het werktuig de veldgrens overschrijdt.
10. Onder "Waarde positie verloren" de waarde invoeren
voor de hoeveelheid die moet worden afgegeven als
het GPS-signaal is onderbroken.
Om de hoeveelheid gebruikte producten te
11.
documenteren:
zie pagina .
12. Bevestig met
.
De applicatiekaart wordt geladen.
MG5574-NL-NL | D.1 | 04.02.2019
Q | Hoeveelheidsregeling gebruiken | Peer-regeling voor applicatiesnelheid instellen
197