4.
Start de kalibratie of bevestig de weergegeven kalibratieniveau's en voer geen nieuwe kalibratie uit.
5.
Kies een duidelijk herkenbaar richtpunt binnen ± 3 graden ten opzichte van het horizontale vlak op circa 70-120
m afstand en richt nauwkeurig op het punt.
AANWIJZING Zoek een geschikt richtpunt uit, waarop goed kan worden uitgericht.
AANWIJZING Als het apparaat zich niet in de 1e telescoopstand bevindt, wordt op het scherm daarop
geattendeerd.
6.
Voer de metingen uit in telescoopstand 1.
Daarna verschijnt een melding om naar telescoopstand 2 om te schakelen.
7.
Draai het apparaat behoedzaam naar de 2e telescoopstand.
Printed: 20.04.2017 | Doc-Nr: PUB / 5135722 / 000 / 01
Printed: 20.04.2017 | Doc-Nr: PUB / 5135722 / 000 / 00
Terugkeren naar het vorige
scherm.
Meting in telescoopstand 1 uit-
voeren.
nl
391