Vrije apparaatopstelling met bouwlijn
Voor de vrije opstelling moet een punt op een overzichtelijke plaats worden gezocht, zodat twee referentiepunten van
dezelfde bouwlijn waar te nemen zijn en tegelijkertijd een zo goed mogelijk zicht op de te meten punten gewaarborgd
is.
Het is in ieder geval raadzaam eerst een markering op de grond aan te brengen en vervolgens het apparaat daarboven
op te stellen. Daarmee heeft u altijd de mogelijkheid om de positie naderhand nogmaals te controleren en eventuele
twijfelgevallen aan het licht te brengen.
De hierna gemeten referentiepunten moeten op de bouwlijn liggen of als er geen lijn aanwezig is, moet de bouwlijn
resp. referentielijn worden gedefinieerd.
De apparaatpositie P0 ligt buiten de bouwlijn. De meting ten opzichte van het eerste referentiepunt P1 bepaalt het
beginpunt van de bouwlijn, terwijl het tweede referentiepunt P2 de richting van de bouwlijn in het apparaatsysteem
vastlegt.
Bij de volgende toepassingen heeft de telling van de lengtewaarden betrekking op de richting van de bouwlijn, met
0.000 bij het eerste referentiepunt.
De offsetwaarden verwijzen naar de loodrechte afstanden ten opzichte van de bouwlijn.
Printed: 20.04.2017 | Doc-Nr: PUB / 5135722 / 000 / 01
Printed: 20.04.2017 | Doc-Nr: PUB / 5135722 / 000 / 00
Afbreken en terugkeren naar het
vorige scherm.
Selectie bevestigen en verder
naar de stationsbepaling.
nl
339