nl
AANWIJZING
Als de stationsetup zonder hoogtes is ingesteld, worden de hoogtegegevens en alle relevante weergaven onderdrukt.
De verdere weergaven zijn gelijk aan de weergaven in het vorige hoofdstuk.
P0 is de apparaatpositie na het opstellen.
P1 is het met coördinaten vastgelegde punt. Nadat het apparaat is uitgericht, wordt de reflectordrager naar de bij
benadering berekende afstand verplaatst.
Na elke afstandsmeting wordt aangegeven met welke waarde de reflectordrager verder in de richting van het uit te
zetten punt moet worden verplaatst.
Uitzetresultaten met coördinaten
Weergave van de uitzetverschillen in coördinaten, gebaseerd op de laatste afstands- en hoekmetingen.
356
Printed: 20.04.2017 | Doc-Nr: PUB / 5135722 / 000 / 01
Printed: 20.04.2017 | Doc-Nr: PUB / 5135722 / 000 / 00
Toont het gekozen punt uit de
afbeelding.
Afbreken en terugkeren naar het
invoeren van uitzetpunten.
Punt uit kaart selecteren.
Punt uit lijst selecteren.
Coördinaten handmatig invoe-
ren.
Geselecteerd punt bevestigen.
Terugkeren naar het invoeren
van de Uitzetwaarden.
Uitzetwaarden en laatste ver-
schillen opslaan.
Volgende punt invoeren.