VEILIGHEIDSUITRUSTING
persoon in het water onderkoeld raakt
(hypothermie), kan het moeilijk zijn om
dit reddingsmiddel te grijpen.
TYPE IV — OM TE WERPEN
Reddingsvest Type V om te dragen.
In opgeblazen toestand heeft dit red-
dingsvest hetzelfde drijvend vermo-
gen als type I, II of III. Wanneer het niet
is opgeblazen, is het mogelijk niet ge-
schikt om sommige mensen drijvend
te houden.
TYPE V — OM TE DRAGEN
Aandachtspunten met betrekking
tot reddingsvesten
Een reddingsvest is bedoeld om uw
leven te redden. Als u wilt dat het u
drijvend houdt in het water, moet het
goed passen, drijven en in goede staat
verkeren.
– Pas het reddingsvest en regel het bij
tot het comfortabel past in en uit het
water. Merk uw reddingsvest als u
de enige drager bent.
_______
20
VEILIGHEIDSINFORMATIE
– Draag uw reddingsvest in het wa-
ter om na te gaan of het werkt. Zo
ervaart u hoe het werkt en heeft u
meer vertrouwen wanneer u het
moet gebruiken.
– Leer kinderen hoe ze een reddings-
vest moeten aantrekken en laat hen
dit uitproberen in het water. Zo le-
ren ze waarvoor een reddingsvest
dient en hoe het werkt. Dan zullen
ze minder angstig reageren wan-
neer ze plots in het water belanden.
– Laat een reddingsvest goed drogen
voordat u het opbergt. Droog het
niet voor een radiator of warmte-
bron. Bewaar het in een goed ver-
luchte ruimte.
– Houd reddingsvesten uit de buurt
van scherpe voorwerpen, die het
weefsel kunnen beschadigen of de
drijfkussens kunnen perforeren.
– Voor hun eigen veiligheid en die van
anderen moeten alle personen die
niet of slecht kunnen zwemmen
en kleine kinderen te allen tijde een
reddingsvest dragen, of de boot nu
stilligt of vaart.
– Controleer het reddingsvest regel-
matig om te verzekeren dat het niet
gescheurd is, dat de drijfkussens
niet lek zijn en dat alle zomen en na-
den intact zijn.
– Bij reddingsvesten die kapok be-
vatten kunnen de kapok-vezels met
water verzadigd raken en hun drij-
vend vermogen verliezen, wanneer
de vinyl-inleggen worden geperfo-
reerd. Als de kapok hard wordt of
doordrenkt is met water moet u ze
vervangen. Uw reddingsvest kan
immers dienst weigeren wanneer u
het nodig heeft.
Brandblusapparaten
Als eigenaar van de boot bent u ervoor
verantwoordelijk dat er een goedge-
keurd brandblusapparaat aan boord is.
Informeer hiernaar bij de bevoegde in-
stanties. Alle boten van minder dan
7,9 m (26 ft) moeten één (1) draagbaar
brandblusapparaat type B-1 aan boord
_______