TANKPROCEDURE
Aanbevolen brandstof
Gebruik loodvrije benzine van de pomp
of geoxygeneerde brandstof met maxi-
maal 10 % ethanol of methanol of bei-
de. De gebruikte benzine moet het vol-
gende aanbevolen minimale octaange-
tal hebben.
Experimenteer
MERK OP
met andere brandstoffen of brand-
stofverhoudingen. Het gebruik van
niet-aanbevolen brandstoffen kan
leiden tot slechte vaarprestaties en
beschadiging van belangrijke onder-
delen van het brandstofsysteem en
de motor.
In Noord-Amerika
MINIMUMOCTAANGETAL
(87 (RON + MON)/2)
(91 (RON + MON)/2)
MOTOREN
215 pk
met compressor en in-
tercooler
255 pk
met compressor en in-
tercooler
(1)
Aanbevolen voor optimale prestatie.
Buiten Noord-Amerika
MINIMUMOCTAANGETAL
92 RON
95 RON
MOTOREN
215 pk
met compressor en in-
tercooler
255 pk
met compressor en in-
tercooler
(1)
Aanbevolen voor optimale prestatie.
_______
28
nooit
91
87
X
X
(1)
X
X
(1)
95
92
X
X
(1)
X
X
(1)
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Tankprocedure
Wees altijd voorzichtig bij het tanken
en volg de tankprocedures die in deze
Gebruikershandleiding
schreven en die de havenautoriteiten
voorschrijven.
Ken de inhoud van uw brandstoftank.
Vermijd tanken 's nachts, tenzij in een
goed verlichte omgeving. Gemorste
brandstof is niet zichtbaar in het don-
ker. Neem geen extra brandstof of ont-
vlambare vloeistoffen mee in de berg-
vakken of het motorcompartiment.
WAARSCHUWING
Volg de instructies voor het veilig
tanken met boten nauwgezet.
1. Schakel de motor uit.
2. Laat niemand in de boot blijven zit-
ten.
3. Maak de boot stevig vast aan de
tankpier.
4. Laat de ruimventilator minstens 5
minuten draaien.
5. Schakel de ruimventilator, ruim-
pomp en andere apparaten die von-
ken kunnen veroorzaken uit.
6. Controleer of er geen benzinedam-
pen in het motorcompartiment aan-
wezig zijn en inspecteer de brand-
stofleidingen op lekkage en slijta-
ge.
WAARSCHUWING
Start de motor niet als u een ben-
zinelek of -geur vaststelt. Raad-
pleeg een erkend Sea-Doo sport-
boot-dealer.
7. Sluit de motorkap, zodat er geen
dampen kunnen binnendringen in
het motorcompartiment.
8. Houd een brandblusapparaat bij de
hand.
worden
_______
be-