5.
Bevestig de vloeistofafstapslang van de vloeistofpomp aan de buis van de oliepeilstok. De
vergrendelknop op de vloeistofafvoerslang klikt vast.
NB: Een aangedreven Mercury vloeistofpomp wordt aanbevolen, aangezien deze is uitgerust met een
passende vloeistofafvoerslang. Indien u een andere vloeistofpomp gebruikt, hebt u een Mercury
olieafvoerslang nodig voor een passende aansluiting.
Vloeistofpomp
Olieaftapslang
6.
Plaats de aftapbuis van de vloeistofpomp in een geschikte container. De container moet groot genoeg
zijn om meer dan 15 liter (15,85 Am. qt) te bevatten.
7.
Haal de motorolie er met de pomp uit.
8.
Laat de aftapbuis volledig leeglopen voordat u de pomp van de peilstokbuis verwijdert.
9.
Druk op de vergrendelknop van de vloeistofaftapslang om deze los te maken van de peilstokbuis.
10. Installeer de peilstok. Controleer of deze volledig is ingestoken.
11. Voeg de juiste hoeveelheid motorolie toe. Zie Olie bijvullen.
OLIEFILTER VERVANGEN
1.
Open de motorkap. Zie De motorkap openen.
nld
ONDERHOUD
a
b
72238
72539
64627
81
a -
Vloeistofaftapslang
b -
Vergrendelknop
8M0180953
Helpt bij het verwijderen en bijvullen van
motorvloeistoffen.
8M0129230
Voor het verwijderen van de motorolie zonder
het carter te hoeven aftappen. Aansluiting op
de carteroliepomp.