Startmotor laat de motor niet aanslaan
MOGELIJKE OORZAKEN
•
Noodstopschakelaar niet in de stand RUN.
•
Controleer de zekering van de Clean Power-kabelboom. Zie Onderhoud.
•
De afstandsbediening is niet in neutraal geschakeld.
•
De schakelactuator is defect. Draai de contactsleutel naar Uit om de motor te resetten en start dan de
motor.
•
Zwakke accu, of de accuverbindingen zitten los of zijn gecorrodeerd.
•
Defecte contactschakelaar.
•
Bedrading of elektrische verbinding defect.
•
Defect magneetklep of relais startmotor.
Motor start niet
MOGELIJKE OORZAKEN
•
Onjuiste startprocedure. RaadpleegBediening.
•
Oude of verontreinigde benzine.
•
Brandstof bereikt de motor niet.
•
Brandstoftank is leeg.
•
Ontluchtingsopening van brandstoftank dicht of verstopt.
•
Brandstofslang is losgekoppeld of geknikt.
•
Brandstoffilter verstopt. RaadpleegOnderhoud.
•
Brandstofpomp defect.
•
Brandstoftankfilter verstopt.
•
Component van ontstekingssysteem defect.
•
Bougies vuil of defect. RaadpleegOnderhoud.
Motor start maar schakelt niet
•
Alleen-gas modus is ingeschakeld.
•
Storing in de transmissie. Draai de contactsleutel op OFF om de transmissie te resetten en start
vervolgens de motor opnieuw.
Motor slaat over of draait onregelmatig
MOGELIJKE OORZAKEN
•
Oververhitting—waarschuwingsclaxon werkt niet.
•
Lage oliedruk. Controleer het motoroliepeil.
•
Bougies vuil of defect. Zie Onderhoud .
•
Verkeerde instelling en afstellingen.
•
Er wordt niet genoeg brandstof aan de motor afgegeven.
a. Het brandstoffilter van de motor is verstopt. Raadpleeg het hoofdstuk Onderhoud.
b. Brandstoftankfilter verstopt.
c. De antisifonklep in vast ingebouwde brandstoftank is geblokkeerd.
d. Brandstofleiding is geknikt of afgekneld.
•
Brandstofsysteem wordt niet voorgevuld.
nld
PROBLEEMOPLOSSING
103