•
Gevaarlijk laag: Het oliepeil is laag (onder het geruite bereik op de peilstok). Vul bij met 4,7 liter
(5,0 Am. qt) van de aanbevolen olie. Gebruik de peilstok om het oliepeil handmatig te controleren.
Vul indien nodig olie bij tot het midden van het geruite bereik/de veilige bandbreedte. Zie
Handmatig controleren van het oliepeil.
•
Niet beschikbaar: De oliepeilcontrole kon niet worden voltooid, hoogstwaarschijnlijk doordat er is
getrimd of geschakeld, het toerental is verhoogd of de joystick/Skyhook is ingeschakeld voordat
het oliepeil is gemeten. Herhaal de meting, maar vermijd trimmen, schakelen, verhogen van het
toerental, of het activeren van de joystick/Skyhook.
a -
veilig bedrijfsbereik
b -
Vul bij met 3,8 liter (4,0 Am. qt) olie
c -
Doelwaarde oliepeil (1/2 tot 2/3 boven het laagste punt van het geruite deel)
HANDMATIG CONTROLEREN VAN HET OLIEPEIL
Het motoroliepeil kan met de oliepeilstok als volgt handmatig worden gecontroleerd:
BELANGRIJK: Niet te veel bijvullen. Streef naar een oliepeil van 1/2 tot 2/3 boven het onderste punt van het
geruite deel van de peilstok of de ADD-aanduiding, zodat u niet te veel motorolie bijvult. De buitenboordmotor
moet in een verticale (niet opgeklapte) stand staan om de motorolie te controleren. Controleer voor een
correcte aflezing de olie alleen als de motor ten minste een uur niet heeft gelopen.
1.
Met de motor uitgeschakeld trimt of klapt u de buitenboordmotor in de verticale positie (niet opgeklapt).
Raadpleeg Functies en Bediening - Trim- en opklapbekrachtiging.
2.
Open de motorkap. Zie Onderhoud - De motorkap openen.
BRANDSTOF EN OLIE
a
c
20
b
ADD
71928
nld