2.
Zet de schakelhendel naar vooruit of achteruit.
3.
Zet de gashendel naar voren om gas te geven.
b
a
De motor afzetten
BELANGRIJK: Als u de sleutel naar de stand "START" draait terwijl de motor loopt, wordt de motor
uitgeschakeld, maar blijft het DTS-systeem actief. Dit maakt het mogelijk om de trim-/opklapbekrachtiging te
bedienen met de afstandbedieningshendel.
Verminder het motortoerental en schakel de buitenboordmotor in de neutrale stand. Draai de contactsleutel
naar de stand "OFF" (UIT).
Juiste kantelpositie van de buitenboordmotor buiten gebruik
Kantel met uitgeschakelde motor de buitenboordmotor tot een punt waar de achterste rand van de
antiventilatieplaat hoger staat dan de voorrand.
Met de motor uit, zal deze kantelpositie van de buitenboordmotor:
•
Het roken van de motor bij het starten elimineren of verminderen. Door de buitenboordmotor omhoog
te kantelen, kan de olie in de cilinders naar beneden lopen en terugvloeien naar het oliecarter. Als de
buitenboordmotor recht staat of naar binnen gekanteld is, kan de olie uit de cilinderwanden naar de
bodem van de cilinder lopen en een plas vormen achter de zuiger/ringen. De olie kan vervolgens de
verbrandingskamer naar binnen druppelen. Wanneer de motor wordt gestart, zal de olie in de
verbrandingskamer verbranden, waardoor er bij het starten rook ontstaat. Terwijl de motor loopt, zal de
rook geleidelijk verdwijnen naarmate de olie wordt verbruikt.
nld
BEDIENING
c
58267
3482
55
a -
schakelhendels in neutraal‐
stand
b -
trimschakelaar
c -
gashendels in stand voor stati‐
onair