Installatie
Bij lange stuurkabels en analoge signalen kunnen
aardlussen van 50/60 Hz ontstaan als gevolg van ruis via
de netvoedingskabels.
Als er aardlussen optreden, moet u de afscherming
doorbreken of een condensator van 100 nF tussen de
afscherming en het chassis plaatsen, indien nodig.
Sluit de digitale en analoge in- en uitgangen naar de
stuurkaarten van de eenheden afzonderlijk aan om
aardlekstromen te voorkomen. Deze aansluitingen
bevinden zich op de klemmen 20, 55 en 39 voor zowel het
filterdeel als het frequentieomvormerdeel.
PNP (source)
Bedrading digitale ingang
12
13
18
19
27
Afbeelding 3.27 Ingangspolariteit van stuurklemmen, PNP
NPN (sink)
Bedrading digitale ingang
12
13
18
19
27
Afbeelding 3.28 Ingangspolariteit van stuurklemmen, NPN
MG37A210
Bedieningshandleiding
29
32
33
20
37
29
32
33
20
37
Danfoss A/S © Rev. 2014-02-07 Alle rechten voorbehouden.
LET OP
Gebruik afgeschermde/gewapende kabels om te voldoen
aan de EMC-emissienormen. Zie
hoofdstuk 3.4.11 Bekabeling voor voeding en besturing bij
gebruik van niet-afgeschermde kabels wanneer u een niet-
afgeschermde/niet-gewapende kabel gebruikt. Als u niet-
afgeschermde stuurkabels gebruikt, gebruik dan
ferrietkernen om de EMC-prestaties te verbeteren.
Afbeelding 3.29 Afgeschermde kabels aansluiten
Sluit de afscherming op de juiste wijze aan om te zorgen
voor optimale elektrische immuniteit.
3.4.21 Veilige uitschakeling van het koppel
(STO)
Om de STO-functie te gebruiken is extra bedrading voor
de frequentieomvormer vereist; zie Bedieningshandleiding
Veilige uitschakeling van het koppel voor Danfoss VLT
frequentieomvormers voor meer informatie.
3.4.22 Schakelaar S201, S202 en S801
Gebruik de schakelaars S201 (A53) en S202 (A54) om een
stroomconfiguratie (0-20 mA) of spanningsconfiguratie
(-10 tot 10 V) van respectievelijk analoge ingangsklem 53
en 54 te selecteren.
3
3
®
-
35