Waarschuwingen en alarmen
On
OK
Warn.
Alarm
Afbeelding 9.3 Statusindicatielampjes
Waarschuwingsled
Waarschuwing
Aan
Alarm
Uit
Uitschakeling met
Aan
blokkering
Tabel 9.1 Toelichting statusindicatielampjes
9.4 Definities waarschuwingen en alarmen
– frequentieomvormer
Onderstaande informatie over waarschuwingen/alarmen
beschrijft de waarschuwings- en alarmcondities, geeft de
mogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop-
sporingsprocedure.
WAARSCHUWING 1, 10 V laag
De spanning van de stuurkaart is lager dan 10 V vanaf
klem 50.
Verminder de belasting van klem 50, want de 10 V-
voeding is overbelast. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door een
kortsluiting in een aangesloten potentiometer of een
onjuiste bedrading van de potentiometer.
Probleem verhelpen
Verwijder de bedrading vanaf klem 50. Wanneer
de waarschuwing verdwijnt, zit het probleem in
de bedrading. Als de waarschuwing niet
verdwijnt, moet de stuurkaart worden vervangen.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live-zerofout
Deze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit is
ingesteld in 6-01 Live zero time-out-functie. Het signaal op
een van de analoge ingangen is minder dan 50% van de
minimumwaarde die voor die ingang is geprogrammeerd.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door draadbreuk of
door een signaal van een defect apparaat.
MG37A210
Bedieningshandleiding
Probleem verhelpen
2
WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motor
Er is geen motor aangesloten op de uitgang van de
frequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 4, Faseverlies netvoeding
Alarmled
Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalans
Uit
van de netspanning is te hoog. Deze melding verschijnt
Aan (knippert)
ook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter op
Aan (knippert)
de frequentieomvormer. De opties worden
geprogrammeerd via 14-12 Functie bij onbalans netsp..
Probleem verhelpen
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoog
De tussenkringspanning (DC) is hoger dan de waarschu-
wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van de
nominale spanning van de frequentieomvormer. De
eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laag
De tussenkringspanning (DC) is lager dan de waarschu-
wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van de
nominale spanning van de frequentieomvormer. De
eenheid is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning
Als de tussenkringspanning hoger is dan de overspan-
ningsbegrenzing schakelt de frequentieomvormer na een
bepaalde tijd uit.
Probleem verhelpen
Danfoss A/S © Rev. 2014-02-07 Alle rechten voorbehouden.
Controleer de aansluitingen op alle analoge
ingangsklemmen. De stuurkaartklemmen 53 en
54 op signalen, klem 55 gemeenschappelijk. De
klemmen 11 en 12 van MCB 101 op signalen,
klem 10 gemeenschappelijk. De klemmen 1, 3, 5
van MCB 109 op signalen, klem 2,4, 6 gemeen-
schappelijk.
Controleer of de programmering van de frequen-
tieomvormer en de schakelinstellingen
overeenkomen met het type analoge signaal.
Voer een ingangsklemsignaaltest uit.
Controleer de voedingsspanning en voedings-
stromen naar de frequentieomvormer.
Sluit een remweerstand aan.
Verleng de aan-/uitlooptijd.
Wijzig het type ramp.
Activeer de functies in 2-10 Remfunctie.
Verhoog 14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfout.
Als het alarm/de waarschuwing tijdens een
spanningsdip optreedt, moet u gebruikmaken van
kinetische backup (14-10 Netstoring).
9
9
125