Waarschuwingen en alarmen
WAARSCHUWING/ALARM 26, Begrenzing remweerstands-
vermogen
Het vermogen dat naar de remweerstand wordt overge-
bracht, wordt berekend als een gemiddelde waarde over
de laatste 120 s van de bedrijfstijd. De berekening is
gebaseerd op de tussenkringspanning en de ingestelde
waarde van de remweerstand in 2-16 AC-rem max. stroom.
De waarschuwing wordt gegeven wanneer het afgegeven
remvermogen hoger is dan 90% van het vermogen van de
remweerstand. Als [2] Uitsch. is geselecteerd in
parameter 2-13 Bewaking remvermogen, schakelt de
frequentieomvormer uit (trip) en wordt een alarm
gegenereerd wanneer het afgegeven remvermogen 100%
bereikt.
WAARSCHUWING
Bij kortsluiting van de remtransistor bestaat het risico
dat er een aanzienlijke hoeveelheid energie naar de
remweerstand wordt overgebracht.
WAARSCHUWING/ALARM 27, Remchopperfout
De remtransistor wordt bewaakt tijdens bedrijf; in geval
van kortsluiting wordt de remfunctie uitgeschakeld en
wordt een waarschuwing gegenereerd. De frequentieom-
9
9
vormer blijft nog wel actief, maar door de kortsluiting van
de remtransistor gaat er veel vermogen naar de
remweerstand, ook als deze niet actief is.
Schakel de frequentieomvormer af en verwijder de
remweerstand.
Dit alarm/deze waarschuwing kan zich ook voordoen bij
oververhitting van de remweerstand. Klem 104 en 106 zijn
beschikbaar als Klixon-ingangen voor remweerstanden.
WAARSCHUWING/ALARM 28, Remtest mislukt
De remweerstand is niet aangesloten of werkt niet.
Controleer 2-15 Remtest.
Alarm 29, Temp. koellich.
De maximumtemperatuur van het koellichaam is
overschreden. De temperatuurfout wordt gereset wanneer
de temperatuur van het koellichaam is gezakt tot onder
een vooraf ingestelde waarde. De punten van uitschakelen
(trip) en resetten zijn afhankelijk van het vermogen van de
frequentieomvormer.
Probleem verhelpen
Controleer op de volgende condities.
Te hoge omgevingstemperatuur.
Te lange motorkabels.
Onvoldoende vrije ruimte voor luchtcirculatie
boven en onder de frequentieomvormer
Geblokkeerde luchtstroming rondom de frequen-
tieomvormer.
Beschadigde ventilator koellichaam.
Vuil koellichaam.
128
Bedieningshandleiding
Danfoss A/S © Rev. 2014-02-07 Alle rechten voorbehouden.
Voor behuizing D, E en F geldt dat dit alarm is gebaseerd
op de temperatuur die wordt gemeten door de koelli-
chaamsensor die in de IGBT-modules is gemonteerd. Voor
behuizing F geldt dat dit alarm ook kan worden
veroorzaakt door de thermische sensor in de gelijkrichter-
module.
Probleem verhelpen
Controleer de ventilatorweerstand.
Controleer de soft-chargezekeringen.
Thermische sensor IGBT.
Alarm 30, Motorfase U ontbreekt
Motorfase U tussen frequentieomvormer en motor
ontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer af en controleer motorfase
U.
Alarm 31, Motorfase V ontbreekt
Motorfase V tussen frequentieomvormer en motor
ontbreekt.
Schakel de voeding naar de frequentieomvormer af en
controleer motorfase V.
Alarm 32, Motorfase W ontbreekt
Motorfase W tussen frequentieomvormer en motor
ontbreekt.
Schakel de frequentieomvormer af en controleer motorfase
W.
Alarm 33, Inrush-fout
Er zijn te veel inschakelingen geweest gedurende een
korte tijd. Laat de eenheid afkoelen tot de bedrijfstempe-
ratuur.
WAARSCHUWING/ALARM 34, Communicatiefout veldbus
De veldbus op de communicatieoptiekaart werkt niet.
WAARSCHUWING/ALARM 36, Netstoring
Deze waarschuwing/dit alarm is alleen actief als de
voedingsspanning naar de frequentieomvormer ontbreekt
en 14-10 Netstoring niet is ingesteld op [0] Geen functie.
Controleer de zekeringen naar de frequentieomvormer en
de netvoeding naar de eenheid.
Alarm 38, Interne fout
Wanneer er een interne fout optreedt, wordt de foutcode
uit Tabel 9.2 weergegeven.
Probleem verhelpen
Schakel de spanning uit en weer in.
Controleer of de optie correct is geïnstalleerd.
Controleer op loszittende of ontbrekende kabels.
Het kan nodig zijn om contact op te nemen met de
serviceafdeling van Danfoss of met uw leverancier. Noteer
de foutcode in verband met verdere aanwijzingen voor
foutopsporing.
MG37A210