Installatie
3.4.7 Remkabel
Frequentieomvormer met in de fabriek geïnstalleerde
remchopperoptie
(Alleen standaard wanneer de letter B op positie 18 van de
3
3
typecode staat).
De aansluitkabel naar de remweerstand moet worden
afgeschermd en de maximale kabellengte van de frequen-
tieomvormer naar de DC-lamel bedraagt 25 meter.
Klemnummer
81, 82
Tabel 3.5 Klemfuncties
De aansluitkabel naar de remweerstand moet zijn
afgeschermd. Sluit de afscherming met behulp van
kabelklemmen aan op de geleidende achterwand van de
frequentieomvormer en op de metalen kast van de
remweerstand.
Stem de doorsnede van de remweerstandbekabeling af op
het remkoppel. Zie ook de Reminstructies voor meer
informatie over een veilige installatie.
WAARSCHUWING
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 790 V DC
op de klemmen kunnen komen te staan, afhankelijk van
de voedingsspanning.
Vereisten voor framegrootte F
De remweerstanden moeten worden aangesloten op de
remklemmen in alle omvormermodules.
3.4.8 Temperatuurschakelaar remweerstand
De ingang voor de temperatuurschakelaar van de
remweerstand kan worden gebruikt om de temperatuur
van een extern aangesloten remweerstand te bewaken. Als
de verbinding tussen 104 en 106 wordt verwijderd, zal de
frequentieomvormer uitschakelen (trip) en waarschuwing/
alarm 27 Rem IGBT genereren.
Installeer een KLIXON-schakelaar (verbreekcontact) in serie
met de bestaande aansluiting op 106 of 104. Elke
aansluiting naar deze klem moet door middel van dubbele
isolatie zijn gescheiden van hoge spanning om te blijven
voldoen aan PELV.
Verbreekcontact (NC): 104-106 (in de fabriek geïnstalleerde
jumper).
Klemnummer
106, 104, 105
Tabel 3.6 Klemfuncties
28
Bedieningshandleiding
Functie
Remweerstandklemmen
Functie
Temperatuurschakelaar remweerstand.
Danfoss A/S © Rev. 2014-02-07 Alle rechten voorbehouden.
VOORZICHTIG
Als de temperatuur van de remweerstand te hoog is en
de thermische schakelaar uitschakelt (trip), stopt de
frequentieomvormer met remmen. De motor loopt vrij
tot stop.
106
104
NC
C
Afbeelding 3.17 In de fabriek geïnstalleerde jumper
3.4.9 Aansluiting netvoeding
De netvoeding moet zijn aangesloten op de klemmen 91,
92 en 93, uiterst links op de eenheid. Verbind aarde met
de klem rechts van klem 93.
Klemnummer
Functie
91, 92, 93
Netvoeding R/L1, S/L2, T/L3
94
Aarde
Tabel 3.7 Klemfuncties
Zorg ervoor dat de voeding de juiste stroom kan leveren
aan de frequentieomvormer.
Als de eenheid niet is uitgerust met ingebouwde
zekeringen, moet u zorgen dat de relevante zekeringen de
juiste stroomwaarde hebben.
3.4.10 Voeding externe ventilator
Gebruik een externe voeding in gevallen waarbij de DC-
voeding wordt gebruikt voor de frequentieomvormer of
wanneer de ventilator onafhankelijk van de voeding moet
kunnen werken. Maak de aansluiting op de voedingskaart.
Klemnummer
Functie
100, 101
Extra voeding S, T
102, 103
Interne voeding S, T
Tabel 3.8 Klemfuncties
De connector op de voedingskaart is bedoeld voor de
aansluiting van lijnspanning voor de koelventilatoren. De
ventilatoren worden af fabriek geleverd met een
aansluiting voor voeding vanaf een gemeenschappelijke
AC-lijn (jumpers tussen 100-102 en 101-103). Als een
externe voeding nodig is, moet u de jumpers verwijderen
en moet u de voeding aansluiten op klem 100 en 101.
Zeker af op 5 A. Gebruik in UL-toepassingen een zekering
van het type Littelfuse KLK-5 of vergelijkbaar.
105
NO
MG37A210