Installatie
3.4.11 Bekabeling voor voeding en besturing bij gebruik van niet-afgeschermde kabels
WAARSCHUWING
Geïnduceerde spanning
Door geïnduceerde spanning van de uitgangskabels van motoren die bij elkaar zijn geplaatst, worden de conden-
satoren van de apparatuur opgeladen, ook als de apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout). Houd de
motorkabels van meerdere frequentieomvormers van elkaar gescheiden. Wanneer u de uitgangskabels niet van elkaar
gescheiden houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
VOORZICHTIG
Suboptimale prestaties
De frequentieomvormer werkt minder efficiënt wanneer de bekabeling niet goed is geïsoleerd. Om hoogfrequente ruis
te vermijden, moet u de volgende elementen in afzonderlijke metalen kabelgoten plaatsen:
•
voedingskabels
•
motorkabels
•
stuurkabels
Wanneer deze aansluitingen niet worden geïsoleerd, kan dit resulteren in suboptimale prestaties van de regelaar en
eraan gekoppelde apparatuur.
Omdat er hoogfrequente elektrische pulsen door de voedingskabels lopen, is het belangrijk om de kabels voor het ingangs-
vermogen en de motor in afzonderlijke kabelgoten te plaatsen. Wanneer de kabels voor het ingangsvermogen in dezelfde
kabelgoot worden geplaatst als de motorkabels, kunnen deze pulsen elektrische ruis terugkoppelen naar het elektrici-
teitsnet. Isoleer stuurkabels van voedingskabels met hoge spanning.
Als geen gebruik wordt gemaakt van afgeschermde/gewapende kabels, moeten er minstens 3 afzonderlijke kabelgoten op
de paneeloptie worden aangesloten (zie).
Stop
Start
Line
Speed
Power
Control
Afbeelding 3.18 Juiste elektrische installatie met behulp van kabelgoot
MG37A210
Bedieningshandleiding
Motor
Separate Conduit
Danfoss A/S © Rev. 2014-02-07 Alle rechten voorbehouden.
3
3
29