9.15 Pomp veiligheidsfuncties
De DDI 222 pomp wordt standaard uitgerust met diverse veiligheidsfuncties, die zijn aangegeven door de volgende indicatoren en het
gedrag van de pomp.
Veiligheidsfuncties
Identificatie
Fout
Overmatige druk in de
doseerkop, of opgeno-
Voeding uit.
men motorvermogen te
hoog.
Verstopte persleiding /
Blokkeerveiligheid.
geblokkeerde motor.
Wanneer de drukbestu-
ringsfunctie is ingescha-
Drukbesturing (kan aan
keld: Overmatige druk in
en uit worden gescha-
de doseerkop (met druk-
keld).
sensor) of opgenomen
motorvermogen te hoog.
Membraanlekkagedetec-
Membraanlekkage.
tie (optioneel).
Flow Monitor
Zie paragraaf
(doseerbesturing).
Pompgedrag
De pomp stopt. Er wordt
automatisch elke
10 minuten een poging
gedaan de pomp te her-
starten.
De pomp stopt na 1 slag.
De pomp stopt na
3 slagen. Een poging om
automatisch te herstar-
ten wordt elke 10 minuten
gedaan, tot 5 maal, met
een oplopend aantal sla-
gen.
De pomp gaat weer
draaien (in noodmodus).
.
9.10 Flow Monitor
Gedrag na opheffen
LED/display/relais
fout
De LED knippert
rood/groen.
Herstart na het bevesti-
"ERROR", "bar" en
gen van een fout en druk
"1/min" verschijnen in het
op de "Start/Stop" knop,
display.
of een automatische her-
Het foutsignaalrelais
startpoging.
schakelt in.
De LED knippert rood.
"ERROR", "bar" en
Herstart na foutbevesti-
"1/min" verschijnen in het
ging en drukken op de
display.
"Start/Stop" knop.
Het foutsignaalrelais
schakelt in.
Herstart na het bevesti-
De LED knippert
gen van een fout en druk
rood/groen.
op de "Start/Stop" knop,
"ERROR" en "bar"
of een automatische her-
knipperen in het display.
startpoging.
De LED knippert rood.
"MBS" en "ERROR" knip-
Het foutsignaalrelais
peren in het display.
schakelt uit na een fout-
Het foutsignaalrelais
bevestiging.
schakelt in.
45