5.4.1 Installatietips
•
Voor niet ontgassende media, met een viscositeit gelijksoortig
aan die van water, kan de pomp worden gemonteerd op de
tank (houd rekening met de toelaatbare aanzuighoogte).
•
Bij voorkeur positieve toeloop.
•
Installeer bij media met een neiging tot sedimentvorming de
zuigleiding met filter (15i) zodat het zuigventiel een aantal
millimeter boven het mogelijke sedimentatieniveau blijft.
10i
6i
13i
15i
Afb. 7 Tankinstallatie
Met open uitstroming van het doseermedium of lage
tegendruk
Een overdrukverschil van tenminste 1 bar moet worden gewaar-
borgd tussen de tegendruk op het injectiepunt en de druk van het
doseermedium bij het pompzuigventiel.
•
Wanneer dit niet kan worden gewaarborgd, monteer dan een
veerbelaste klep (7i) direct voor de uitlaat of de injectie-een-
heid.
7i
Afb. 8 Installatie met een veerbelaste klep
•
Installeer, om het heveleffect te voorkomen, een veerbelaste
klep (7i) in de persleiding en indien nodig, een magneetventiel
(14i) in de zuigleiding.
Afb. 9 Installatie om heveleffect te voorkomen
p
p _ 1bar
p 1 bar
>
p
p -p _ 1bar
>
1 bar
p
- p
1
2
1
2
1
7i
p
2
14i
•
Installeer om de doseerpomp te beschermen tegen een over-
matige drukopbouw een veiligheidsventiel (6i) in de pers-
leiding.
•
Voor ontgassende media:
– Positieve toeloop.
– Installeer een filter (15i) in de aanzuigleiding om te voor-
komen dat de ventielen verontreinigd raken.
Afb. 10 Installatie met veiligheidsventiel en filter
•
Voor lengten groter dan 1 meter, kan een pulsatiedemper (4i)
nodig zijn, afhankelijk van de doostroming.
4i
Afb. 11 Installatie met zuigpulsatiedemper
•
Voor demper en leidinglengten langer dan 3 meter en voor
flexibel leidingwerk en leidinglengten boven de 5 meter, moet
een pulsatiedemper (8i) worden toegepast om het systeem te
beschermen.
8i
Afb. 12 Installatie met pulsatiedemper
p
10i
6i
15i
13