Menu
Info
P:OFF
bar
Menu
Info
Afb. 42 Stel de uitschakeldruk in
"P:ON" in het display:
1. Druk op de "Start/Stop" knop.
– De momenteel gedefinieerde uitschakeldruk wordt in het
display weergegeven. De standaard waarde is de maximale
tegendruk van het pomptype + 1 bar (pompen < 10 bar) of +
2 bar (pompen van 10 bar of meer).
2. Gebruik de "Omhoog" en "Omlaag" knoppen om de gewenste
uitschakeldruk in te voeren.
– U kunt de uitschakeldruk waarbij de pomp moet worden
gestopt instellen op ca. 2 bar tot aan de standaard waarde.
•
Druk op de "Menu/Info" knop (bevestig de instelling en ga naar
het volgende menu-item), of
•
Druk op de "Start/Stop" knop (bevestig de instelling en sluit het
tweede functieniveau).
De actuele uitschakeldruk p
N.B.
ingestelde druk p
set
p
:p
= p
+ 0,5 bar.
set
cut-off
set
Let er bij het instellen van de uitschakeldruk op dat
de druk die wordt gemeten in de doseerkop hoger is
dan de systeemdruk. Het is raadzaam om de geme-
Voorzichtig
ten druk eerst weer te geven, zie paragraaf
die is gemeten wordt weergegeven.
uitschakeldruk moet hoger zijn dan de gemeten druk
in de doseerkop.
9.10.3 Doseerbesturingsfunctie
De pompsoftware bewaakt het doseerproces en geeft een puls
voor elke doseerslag. Voor elke slag, word het "flow" display kort-
stondig uitgeschakeld.
•
Bij inschakeling detecteert de elektronica of de doseer-
besturing is geactiveerd.
– Er verschijnt "flow" in het display.
Manual
1.210
flow
Afb. 43 Display: "Doseerbesturingseenheid"
P:on
Stop
Up
Start
bar
Down
P:OFF
bar
Menu
Info
is hoger dan de
cut-off
:
De druk
De ingestelde
l/h
Up
6.0
10.0
Down
bar
bar
Tweede functieniveau
Onderdrukking van doseerbesturingsfunctie tijdens het
opstarten
60 foutslagen* zijn toegestaan tijdens de opstartprocedure voor-
dat een foutsignaal wordt uitgestuurd. Na nog 7 foutslagen* wordt
een doseerfout gesignaleerd.
* Standaard waarden, zie ook paragraaf
.
schakelaartoekenning
Het opstarten wordt als volgt geïnitieerd:
•
Door de voeding in te schakelen.
•
Ontluchtingsbedrijf (continu op de "Start/Stop" knop drukken).
Het opstarten is afgerond
•
na 60 slagen.
•
na de eerste geldige slag die wordt gesignaleerd door de
doseerbesturingseenheid.
•
na kort aan en uitschakelen van de pomp door op de
"Start/Stop" knop te drukken.
Het aantal toegestane foutslagen kan worden verhoogd of ver-
laagd, omdat afhankelijk van het pomptype bijvoorbeeld
60 slagen een behoorlijke tijd in beslag kunnen nemen tijdens
het opstarten.
Doseerfout (na het opstarten)
Indien na zeven opeenvolgende slagen, of na het aantal slagen
dat door de gebruiker is gedefinieerd, de doseerbesturingseen-
heid geen signaal uitstuurt, dan wordt dit als fout herkend:
•
Het foutsignaalrelais schakelt in, maar de pomp wordt niet uit-
geschakeld.
•
De LED knippert rood.
•
"flow" en "ERROR" knipperen op het display.
Manual
1.210
ERROR*
Afb. 44 Display: "Doseerfout"
Wanneer de fout eenmal is hersteld en zeven geldige slagen zijn
gementen, of de "Start/Stop" knop is ingedrukt, dan schakelt het
foutsignaalrelais uit.
•
De pomp keert terug naar de toestand waarin deze zich
bevond voordat de fout optrad.
Stop
Start
9.7.1 Wijzigen van de
l/h
flow*
37