4.6
4.7
4.8
4.9
32
Inregelen luchtinlaatventiel
Het luchtinlaatventiel (1650) dient om een geringe hoeveelheid lucht in het
zelfaanzuigend systeem toe te laten. De vacuümpomp is ontworpen om een grote
hoeveelheid lucht te verpompen. Na de aanzuigfase functioneert de vacuümpomp als
vloeistofpomp, maar is in principe niet geschikt om enkel vloeistof te verpompen. Door via
het luchtinlaatventiel een geringe hoeveelheid lucht toe te voegen, worden problemen
voorkomen. Nadat de pomp met gesloten luchtinlaatventiel is opgestart, gaat het
inregelen als volgt:
1 Als de aanzuigfase voorbij is en de centrifugaalpomp zelfstandig de vloeistofstroom in
stand houdt, zal de pomp een knetterend geluid gaan maken.
2 Open langzaam het luchtinlaatventiel totdat het knetterend geluid ophoudt.
3 Laat het ventiel in deze stand staan en borg het met de contramoer. Het ventiel is nu
goed afgesteld. Als de systeemomstandigheden niet veranderen, kan de pomp na
een stop weer worden ingeschakeld zonder dat er opnieuw afgesteld dient te
worden.
Asafdichting
• Een mechanische asafdichting mag geen zichtbare lekkage vertonen.
Controle
Als de pomp in bedrijf is, let dan op het volgende:
• De pomp mag nooit draaien zonder vloeistof in de bedrijfsvloeistoftank of de
vlotterontluchter.
• De opbrengst van de pomp mag nooit geregeld worden met de zuigafsluiter. Deze
moet altijd geheel geopend zijn.
• Controleer of de absolute inlaatdruk voldoende is, zodat in de pomp geen
dampvorming kan ontstaan.
• Controleer of de verschildruk tussen zuig en persaansluiting overeenkomt met de
specificaties van het werkpunt van de pomp.
Geluid
De geluidsproductie van een CombiPrime V pomp is in belangrijke mate afhankelijk van
de bedrijfsomstandigheden. De waarden vermeld in paragraaf 10.5 "Geluidgegevens"
zijn gebaseerd op een normaal gebruik van de pomp, aangedreven door een
elektromotor. Bij aandrijving door een verbrandingsmotor, of bij gebruik buiten het
normale inzetgebied en bij cavitatie kan het geluidsniveau hoger worden dan 85 dB(A).
Er moeten dan voorzorgsmaatregelen getroffen worden, zoals bijvoorbeeld het
aanbrengen van geluidwerende bekleding om het pompaggregaat of het dragen van
gehoorbescherming.
Inbedrijfstellen
CV/NL (1611) 5.5